Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. oneffenheid:
  2. oneffen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oneffenheid from Dutch to French

oneffenheid:

oneffenheid [de ~ (v)] nom

  1. de oneffenheid (hobbeligheid; ruwheid)
    l'inégalité; la rudesse
  2. de oneffenheid (hobbel; bobbel; ongelijkheid)
    l'inégalité; la bosse

Translation Matrix for oneffenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
bosse bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid bluts; bobbel; bobbeltje; bochel; bolling; buil; bult; bultje; deuk; hobbel; hobbeling; instulping; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; uitpuiling; uitstulping; zwelling
inégalité bobbel; hobbel; hobbeligheid; oneffenheid; ongelijkheid; ruwheid
rudesse hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid barsheid; borsteligheid; grofheid; hardhandigheid; magerheid; magerte; ruigheid; ruwheid; schofterigheid; schraalheid

Related Words for "oneffenheid":


Wiktionary Translations for oneffenheid:

oneffenheid

oneffenheid form of oneffen: