Dutch

Detailed Translations for onmogelijk maken from Dutch to French

onmogelijk maken:

onmogelijk maken verbe

  1. onmogelijk maken (hinderen; storen)
    incommoder; gêner
    • incommoder verbe (incommode, incommodes, incommodons, incommodez, )
    • gêner verbe (gêne, gênes, gênons, gênez, )
  2. onmogelijk maken (storen; hinderen)
    déranger; empêcher; rendre impossible; faire obstacle à; contrecarrer; gêner; entraver; être gênant
    • déranger verbe (dérange, déranges, dérangeons, dérangez, )
    • empêcher verbe (empêchs, empêcht, empêchons, empêchez, )
    • contrecarrer verbe (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, )
    • gêner verbe (gêne, gênes, gênons, gênez, )
    • entraver verbe (entrave, entraves, entravons, entravez, )
  3. onmogelijk maken (verhinderen)
    rendre impossible; empêcher; gêner; entraver; contrecarrer; faire obstacle à
    • empêcher verbe (empêchs, empêcht, empêchons, empêchez, )
    • gêner verbe (gêne, gênes, gênons, gênez, )
    • entraver verbe (entrave, entraves, entravons, entravez, )
    • contrecarrer verbe (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, )

Translation Matrix for onmogelijk maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
contrecarrer hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen afhouden; beletten; beperken; dwarsbomen; dwarsliggen; een kruis slaan; ervanaf houden; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; tegen de wind in varen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerhouden; weerstreven
déranger hinderen; onmogelijk maken; storen belemmeren; beletten; lastigvallen; obstructie plegen; ontrieven; storen; teisteren; verhinderen; verstoren; vertoornen
empêcher hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen afhouden; afweren; belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; obstructie plegen; pareren; tegenwerken; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden; weren
entraver hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen barricaderen; belemmeren; beletten; obstructie plegen; verhinderen; versperren; voorkomen; voorkómen
faire obstacle à hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen belemmeren; beletten; beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; verhinderen; voorkomen; voorkómen
gêner hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; dwarszitten; generen; lastigvallen; obstructie plegen; op zijn hart hebben; schamen; tegenwerken; teisteren; verhinderen; verstoren; vertoornen
incommoder hinderen; onmogelijk maken; storen koeioneren; kwellen; narren; obstructie plegen; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
rendre impossible hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen
être gênant hinderen; onmogelijk maken; storen

Related Translations for onmogelijk maken