Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontcijferen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontcijferen from Dutch to French

ontcijferen:

ontcijferen verbe (ontcijfer, ontcijfert, ontcijferde, ontcijferden, ontcijferd)

  1. ontcijferen (tot een oplossing brengen; oplossen; ontwarren)
    résoudre; déchiffrer; décoder
    • résoudre verbe (résous, résout, résolvons, résolvez, )
    • déchiffrer verbe (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )
    • décoder verbe (décode, décodes, décodons, décodez, )
  2. ontcijferen (dechiffreren; decoderen)
    décrypter; décoder; déchiffrer
    • décrypter verbe (décrypte, décryptes, décryptons, décryptez, )
    • décoder verbe (décode, décodes, décodons, décodez, )
    • déchiffrer verbe (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )

Conjugations for ontcijferen:

o.t.t.
  1. ontcijfer
  2. ontcijfert
  3. ontcijfert
  4. ontcijferen
  5. ontcijferen
  6. ontcijferen
o.v.t.
  1. ontcijferde
  2. ontcijferde
  3. ontcijferde
  4. ontcijferden
  5. ontcijferden
  6. ontcijferden
v.t.t.
  1. heb ontcijferd
  2. hebt ontcijferd
  3. heeft ontcijferd
  4. hebben ontcijferd
  5. hebben ontcijferd
  6. hebben ontcijferd
v.v.t.
  1. had ontcijferd
  2. had ontcijferd
  3. had ontcijferd
  4. hadden ontcijferd
  5. hadden ontcijferd
  6. hadden ontcijferd
o.t.t.t.
  1. zal ontcijferen
  2. zult ontcijferen
  3. zal ontcijferen
  4. zullen ontcijferen
  5. zullen ontcijferen
  6. zullen ontcijferen
o.v.t.t.
  1. zou ontcijferen
  2. zou ontcijferen
  3. zou ontcijferen
  4. zouden ontcijferen
  5. zouden ontcijferen
  6. zouden ontcijferen
diversen
  1. ontcijfer!
  2. ontcijfert!
  3. ontcijferd
  4. ontcijferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontcijferen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déchiffrer dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
décoder dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen kraken; losbreken; openbreken
décrypter dechiffreren; decoderen; ontcijferen ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
résoudre ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen achterhalen; omzetten; ontbinden; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; opheffen; oplossen; preciseren; te weten komen; uiteen doen gaan; uitwerken

Wiktionary Translations for ontcijferen:

ontcijferen
verb
  1. qua betekenis duiden
ontcijferen
verb
  1. décoder ce qui est écrit en chiffre

Cross Translation:
FromToVia
ontcijferen déchiffrer decipher — to decode or decrypt a code or cipher
ontcijferen déchiffrer decrypt — to convert to plain text
ontcijferen cerner figure out — come to understand