Summary
Dutch to French: more detail...
- ontheiligend:
- ontheiligen:
-
Wiktionary:
- ontheiligen → traiter sans respect, profaner
Dutch
Detailed Translations for ontheiligend from Dutch to French
ontheiligend:
-
ontheiligend (godslasterend; profaan; godslasterlijk; blasfemisch)
Translation Matrix for ontheiligend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
profane | buitenstaander; leek; oningewijde; outsider | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
blasphématoire | blasfemisch; godslasterend; godslasterlijk; ontheiligend; profaan | |
profane | blasfemisch; godslasterend; godslasterlijk; ontheiligend; profaan | aards; onheilig; profaan; seculair; wereldlijk; werelds |
ontheiligen:
-
ontheiligen (schenden; ontwijden)
violer; profaner; calomnier; diffamer-
violer verbe (viole, violes, violons, violez, violent, violais, violait, violions, violiez, violaient, violai, violas, viola, violâmes, violâtes, violèrent, violerai, violeras, violera, violerons, violerez, violeront)
-
profaner verbe (profane, profanes, profanons, profanez, profanent, profanais, profanait, profanions, profaniez, profanaient, profanai, profanas, profana, profanâmes, profanâtes, profanèrent, profanerai, profaneras, profanera, profanerons, profanerez, profaneront)
-
calomnier verbe (calomnie, calomnies, calomnions, calomniez, calomnient, calomniais, calomniait, calomniions, calomniiez, calomniaient, calomniai, calomnias, calomnia, calomniâmes, calomniâtes, calomnièrent, calomnierai, calomnieras, calomniera, calomnierons, calomnierez, calomnieront)
-
diffamer verbe (diffame, diffames, diffamons, diffamez, diffament, diffamais, diffamait, diffamions, diffamiez, diffamaient, diffamai, diffamas, diffama, diffamâmes, diffamâtes, diffamèrent, diffamerai, diffameras, diffamera, diffamerons, diffamerez, diffameront)
-
Conjugations for ontheiligen:
o.t.t.
- ontheilig
- ontheiligt
- ontheiligt
- ontheiligen
- ontheiligen
- ontheiligen
o.v.t.
- ontheiligde
- ontheiligde
- ontheiligde
- ontheiligden
- ontheiligden
- ontheiligden
v.t.t.
- heb ontheiligd
- hebt ontheiligd
- heeft ontheiligd
- hebben ontheiligd
- hebben ontheiligd
- hebben ontheiligd
v.v.t.
- had ontheiligd
- had ontheiligd
- had ontheiligd
- hadden ontheiligd
- hadden ontheiligd
- hadden ontheiligd
o.t.t.t.
- zal ontheiligen
- zult ontheiligen
- zal ontheiligen
- zullen ontheiligen
- zullen ontheiligen
- zullen ontheiligen
o.v.t.t.
- zou ontheiligen
- zou ontheiligen
- zou ontheiligen
- zouden ontheiligen
- zouden ontheiligen
- zouden ontheiligen
diversen
- ontheilig!
- ontheiligt!
- ontheiligd
- ontheiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontheiligen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
calomnier | ontheiligen; ontwijden; schenden | belasteren; beschimpen; honen; kwaadspreken; lasteren; roddelen; smaden; verguizen; zwart kleuren; zwartmaken |
diffamer | ontheiligen; ontwijden; schenden | belasteren; beschimpen; honen; kwaadspreken; lasteren; onteren; ontwijden; smaden; verguizen; zwart kleuren; zwartmaken |
profaner | ontheiligen; ontwijden; schenden | |
violer | ontheiligen; ontwijden; schenden | aanranden; handelen in strijd met; onteren; ontwijden; verkrachten |
Wiktionary Translations for ontheiligen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontheiligen | → traiter sans respect; profaner | ↔ entweihen — geweihte oder geheiligte Dinge schänden, entehren |