Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontrieven:


Dutch

Detailed Translations for ontrieven from Dutch to French

ontrieven:

ontrieven verbe (ontrief, ontrieft, ontriefde, ontriefden, ontriefd)

  1. ontrieven
    déranger; importuner
    • déranger verbe (dérange, déranges, dérangeons, dérangez, )
    • importuner verbe (importune, importunes, importunons, importunez, )

Conjugations for ontrieven:

o.t.t.
  1. ontrief
  2. ontrieft
  3. ontrieft
  4. ontrieven
  5. ontrieven
  6. ontrieven
o.v.t.
  1. ontriefde
  2. ontriefde
  3. ontriefde
  4. ontriefden
  5. ontriefden
  6. ontriefden
v.t.t.
  1. heb ontriefd
  2. hebt ontriefd
  3. heeft ontriefd
  4. hebben ontriefd
  5. hebben ontriefd
  6. hebben ontriefd
v.v.t.
  1. had ontriefd
  2. had ontriefd
  3. had ontriefd
  4. hadden ontriefd
  5. hadden ontriefd
  6. hadden ontriefd
o.t.t.t.
  1. zal ontrieven
  2. zult ontrieven
  3. zal ontrieven
  4. zullen ontrieven
  5. zullen ontrieven
  6. zullen ontrieven
o.v.t.t.
  1. zou ontrieven
  2. zou ontrieven
  3. zou ontrieven
  4. zouden ontrieven
  5. zouden ontrieven
  6. zouden ontrieven
en verder
  1. ben ontriefd
  2. bent ontriefd
  3. is oontriefd
  4. zijn ontriefd
  5. zijn ontriefd
  6. zijn ontriefd
diversen
  1. ontrief!
  2. ontrieft!
  3. ontriefd
  4. ontrievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontrieven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déranger ontrieven belemmeren; beletten; hinderen; lastigvallen; obstructie plegen; onmogelijk maken; storen; teisteren; verhinderen; verstoren; vertoornen
importuner ontrieven belasten; koeioneren; kwellen; lastigvallen; narren; opdragen; pesten; plagen; sarren; tarten; teisteren; tergen; treiteren