Dutch

Detailed Translations for opduiken from Dutch to French

opduiken:

opduiken verbe (duik op, duikt op, dook op, doken op, opgedoken)

  1. opduiken (boven water komen; weer verschijnen)
    réapparaître; resurgir; refaire surface
    • réapparaître verbe (réapparais, réapparaît, réapparaissons, réapparaissez, )
    • resurgir verbe
  2. opduiken (opdagen; opkomen; verschijnen)
    apparaître; surgir; arriver
    • apparaître verbe (apparais, apparaît, apparaissons, apparaissez, )
    • surgir verbe (surgis, surgit, surgissons, surgissez, )
    • arriver verbe (arrive, arrives, arrivons, arrivez, )
  3. opduiken (van de bodem ophalen; opdiepen)

Conjugations for opduiken:

o.t.t.
  1. duik op
  2. duikt op
  3. duikt op
  4. duiken op
  5. duiken op
  6. duiken op
o.v.t.
  1. dook op
  2. dook op
  3. dook op
  4. doken op
  5. doken op
  6. doken op
v.t.t.
  1. ben opgedoken
  2. bent opgedoken
  3. is opgedoken
  4. zijn opgedoken
  5. zijn opgedoken
  6. zijn opgedoken
v.v.t.
  1. was opgedoken
  2. was opgedoken
  3. was opgedoken
  4. waren opgedoken
  5. waren opgedoken
  6. waren opgedoken
o.t.t.t.
  1. zal opduiken
  2. zult opduiken
  3. zal opduiken
  4. zullen opduiken
  5. zullen opduiken
  6. zullen opduiken
o.v.t.t.
  1. zou opduiken
  2. zou opduiken
  3. zou opduiken
  4. zouden opduiken
  5. zouden opduiken
  6. zouden opduiken
en verder
  1. heb opgedoken
  2. hebt opgedoken
  3. heeft opgedoken
  4. hebben opgedoken
  5. hebben opgedoken
  6. hebben opgedoken
diversen
  1. duik op!
  2. duikt op!
  3. opgedoken
  4. opduikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opduiken:

NounRelated TranslationsOther Translations
apparaître doen voorkomen; schijnen
arriver plaatsvinden
surgir opwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apparaître opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen aan het licht komen; er uitzien; eruit zien; lijken; ogen; ontdekt worden; opdoemen; schijnen; tevoorschijn komen; toeschijnen; uitkomen; uitkomen van geheim; verrijzen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen
arriver opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; belanden; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geraken; geschieden; het gevoel krijgen; in aantocht zijn; klaarspelen; lappen; overkomen; overmannen; overmeesteren; overwaaien; overweldigen; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; terechtkomen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich aandienen; zich meester maken van; zich voordoen
lever du fond opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen
refaire surface boven water komen; opduiken; weer verschijnen
repêcher du fond opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen
resurgir boven water komen; opduiken; weer verschijnen
retirer du fond opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen
réapparaître boven water komen; opduiken; weer verschijnen
surgir opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen gaan staan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opdoemen; oprijzen; opschieten; opstaan; rijzen; uit de grond schieten; verrijzen