Dutch
Detailed Translations for opflikkeren from Dutch to French
opflikkeren:
-
opflikkeren (oprotten)
Conjugations for opflikkeren:
o.t.t.
- flikker op
- flikkert op
- flikkert op
- flikkeren op
- flikkeren op
- flikkeren op
o.v.t.
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerden op
- flikkerden op
- flikkerden op
v.t.t.
- ben opgeflikkerd
- bent opgeflikkerd
- is opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
v.v.t.
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
o.t.t.t.
- zal opflikkeren
- zult opflikkeren
- zal opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
o.v.t.t.
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
diversen
- flikker op!
- flikkert op!
- opgeflikkerd
- opflikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opflikkeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ficher le camp | opflikkeren; oprotten | 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; inrukken; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken |
foutre le camp | opflikkeren; oprotten | inmaken; inpekelen; inzouten; opkrassen; opzouten |
Wiktionary Translations for opflikkeren:
opflikkeren
verb
-
Faire un ou plusieurs bonds.