Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opgedoekt:
  2. opdoeken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgedoekt from Dutch to French

opgedoekt:

opgedoekt adj

  1. opgedoekt (afgeschreven zijn)

Translation Matrix for opgedoekt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
être liquidé afgeschreven zijn; opgedoekt

Related Words for "opgedoekt":

  • opgedoekte

opdoeken:

opdoeken verbe (doek op, doekt op, doekte op, doekten op, opgedoekt)

  1. opdoeken (opheffen)
    supprimer; abolir; détruire; liquider
    • supprimer verbe (supprime, supprimes, supprimons, supprimez, )
    • abolir verbe (abolis, abolit, abolissons, abolissez, )
    • détruire verbe (détruis, détruit, détruisons, détruisez, )
    • liquider verbe (liquide, liquides, liquidons, liquidez, )

Conjugations for opdoeken:

o.t.t.
  1. doek op
  2. doekt op
  3. doekt op
  4. doeken op
  5. doeken op
  6. doeken op
o.v.t.
  1. doekte op
  2. doekte op
  3. doekte op
  4. doekten op
  5. doekten op
  6. doekten op
v.t.t.
  1. heb opgedoekt
  2. hebt opgedoekt
  3. heeft opgedoekt
  4. hebben opgedoekt
  5. hebben opgedoekt
  6. hebben opgedoekt
v.v.t.
  1. had opgedoekt
  2. had opgedoekt
  3. had opgedoekt
  4. hadden opgedoekt
  5. hadden opgedoekt
  6. hadden opgedoekt
o.t.t.t.
  1. zal opdoeken
  2. zult opdoeken
  3. zal opdoeken
  4. zullen opdoeken
  5. zullen opdoeken
  6. zullen opdoeken
o.v.t.t.
  1. zou opdoeken
  2. zou opdoeken
  3. zou opdoeken
  4. zouden opdoeken
  5. zouden opdoeken
  6. zouden opdoeken
diversen
  1. doek op!
  2. doekt op!
  3. opgedoekt
  4. opdoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdoeken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abolir opdoeken; opheffen afschaffen
détruire opdoeken; opheffen aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; breken; ergens uitscheuren; iets afbreken; in stukken breken; kapotbreken; neerhalen; omverhalen; ruineren; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegbreken
liquider opdoeken; opheffen afbreken; afmaken; bergen; breken; doden; doodmaken; doodslaan; effenen; egaliseren; koudmaken; liquideren; neerhalen; nullificeren; ombrengen; omverhalen; ondervangen; opheffen; opruimen; slopen; teniet doen; uit de weg ruimen; uit elkaar halen; uitroeien; uitverkopen; van kant maken; vereffenen; verijdelen; vermoorden; vernietigen
supprimer opdoeken; opheffen afbestellen; afbreken; afgelasten; afkrijgen; afmaken; afronden; afschaffen; afschrijven; afwerken; afzeggen; annuleren; beëindigen; breken; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; intrekken; klaarkrijgen; klaarmaken; liquideren; neerhalen; nietig verklaren; nullificeren; ombrengen; omverhalen; ondervangen; opbreken; opheffen; slopen; teniet doen; uit elkaar halen; uitroeien; van kant maken; verijdelen; vermoorden; vernietigen; verwijderen; volbrengen; volmaken; voltooien; zuur opbreken

Wiktionary Translations for opdoeken: