Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opgeschrokken:
  2. opschrikken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgeschrokken from Dutch to French

opgeschrokken:

opgeschrokken adj

  1. opgeschrokken

Translation Matrix for opgeschrokken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
effrayé opgeschrokken vervaard

opgeschrokken form of opschrikken:

opschrikken verbe (schrik op, schrikt op, schrok op, schrokken op, opgeschrokken)

  1. opschrikken
    effaroucher; sursauter; faire sursauter
    • effaroucher verbe (effarouche, effarouches, effarouchons, effarouchez, )
    • sursauter verbe (sursaute, sursautes, sursautons, sursautez, )

Conjugations for opschrikken:

o.t.t.
  1. schrik op
  2. schrikt op
  3. schrikt op
  4. schrikken op
  5. schrikken op
  6. schrikken op
o.v.t.
  1. schrok op
  2. schrok op
  3. schrok op
  4. schrokken op
  5. schrokken op
  6. schrokken op
v.t.t.
  1. heb opgeschrokken
  2. hebt opgeschrokken
  3. heeft opgeschrokken
  4. hebben opgeschrokken
  5. hebben opgeschrokken
  6. hebben opgeschrokken
v.v.t.
  1. had opgeschrokken
  2. had opgeschrokken
  3. had opgeschrokken
  4. hadden opgeschrokken
  5. hadden opgeschrokken
  6. hadden opgeschrokken
o.t.t.t.
  1. zal opschrikken
  2. zult opschrikken
  3. zal opschrikken
  4. zullen opschrikken
  5. zullen opschrikken
  6. zullen opschrikken
o.v.t.t.
  1. zou opschrikken
  2. zou opschrikken
  3. zou opschrikken
  4. zouden opschrikken
  5. zouden opschrikken
  6. zouden opschrikken
en verder
  1. ben opgeschrokken
  2. bent opgeschrokken
  3. is opgeschrokken
  4. zijn opgeschrokken
  5. zijn opgeschrokken
  6. zijn opgeschrokken
diversen
  1. schrik op!
  2. schrikt op!
  3. opgeschrokken
  4. opschrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opschrikken [znw.] nom

  1. opschrikken
    le sursauter

Translation Matrix for opschrikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
sursauter opschrikken
VerbRelated TranslationsOther Translations
effaroucher opschrikken
faire sursauter opschrikken doen opschrikken
sursauter opschrikken heen en weer zwaaien; opveren; slingeren; zwaaien; zwenken

Wiktionary Translations for opschrikken:


Cross Translation:
FromToVia
opschrikken sursauter jump — react to a sudden stimulus by jerking the body violently

External Machine Translations: