Noun | Related Translations | Other Translations |
accès
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aanvallen; apoplexie; attaque; attaques; beroerte; beroertes; deur; entree; hersenbloeding; huisdeur; ingang; inlaat; toegang; toegangen; treffer
|
allée
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aanvoerweg; allee; buitenweg; dreef; laan; landweg; paadje; pad; steeg; straatje; toegangsweg; trekpad
|
entrée
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aankomst; binnengaan; binnenkomst; deur; dorpel; drempel; entree; entreehal; hal; import; ingang; inkomst; inlaat; instappen; intocht; intrede; invaart; invoer; komst; narthex; ontvangstruimte; portiek; receptiekamer; ridderzaal; salon; toegang; tussenkamer; vermelding; voorgerecht; voorhal
|
montée
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aangroei; aangroeiing; aanvoerweg; aanwas; aanwinst; beklimming; bestijging; bevordering; expansie; graad van doctor verkrijgen; groei; groter worden; klim; opgang; opklimmen; opklimming in rang; oprijden; promotie; stijgen; stijging; toename; toeneming; trap; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
|
rampe
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aanvoerweg; afgang; balustrade; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; handsteun; helling; leuning; railing; talud
|
voie d'accès
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aanvoerweg; invoegstrook; toegangsweg
|
voie d'entrée
|
inrit; oprijlaan; oprit
|
aanvoerweg; toegangsweg
|