Dutch
Detailed Translations for opzijleggen from Dutch to French
opzijleggen:
-
opzijleggen (reserveren; behouden; achterhouden; terughouden)
réserver; affecter-
réserver verbe (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
affecter verbe (affecte, affectes, affectons, affectez, affectent, affectais, affectait, affections, affectiez, affectaient, affectai, affectas, affecta, affectâmes, affectâtes, affectèrent, affecterai, affecteras, affectera, affecterons, affecterez, affecteront)
-
Conjugations for opzijleggen:
o.t.t.
- leg opzij
- legt opzij
- legt opzij
- leggen opzij
- leggen opzij
- leggen opzij
o.v.t.
- legde opzij
- legde opzij
- legde opzij
- legden opzij
- legden opzij
- legden opzij
v.t.t.
- heb opzij gelegd
- hebt opzij gelegd
- heeft opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
v.v.t.
- had opzij gelegd
- had opzij gelegd
- had opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
o.t.t.t.
- zal opzijleggen
- zult opzijleggen
- zal opzijleggen
- zullen opzijleggen
- zullen opzijleggen
- zullen opzijleggen
o.v.t.t.
- zou opzijleggen
- zou opzijleggen
- zou opzijleggen
- zouden opzijleggen
- zouden opzijleggen
- zouden opzijleggen
en verder
- is opzij gelegd
- zijn opzij gelegd
diversen
- leg opzij!
- legt opzij!
- opzij gelegd
- opzij leggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opzijleggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
affecter | achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden | huichelen |
réserver | achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden | afzonderen; bestemmen; openhouden; reserveren; voorbehouden; vrijhouden |