Dutch

Detailed Translations for overeenkomend from Dutch to French

overeenkomend:


overeenkomend form of overeenkomen:

overeenkomen verbe (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)

  1. overeenkomen (eens worden; overeenstemmen)
  2. overeenkomen (afspreken; accorderen)
  3. overeenkomen (overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met)
    convenir; concorder; consentir; s'accorder; s'entendre sur
    • convenir verbe (conviens, convient, convenons, convenez, )
    • concorder verbe (concorde, concordes, concordons, concordez, )
    • consentir verbe (consens, consent, consentons, consentez, )
    • s'accorder verbe
  4. overeenkomen (corresponderen; stroken; overeenstemmen)
    correspondre à; concorder; être conforme à
    • concorder verbe (concorde, concordes, concordons, concordez, )

Conjugations for overeenkomen:

o.t.t.
  1. kom overeen
  2. komt overeen
  3. komt overeen
  4. komen overeen
  5. komen overeen
  6. komen overeen
o.v.t.
  1. kwam overeen
  2. kwam overeen
  3. kwam overeen
  4. kwamen overeen
  5. kwamen overeen
  6. kwamen overeen
v.t.t.
  1. ben overeen gekomen
  2. bent overeen gekomen
  3. is overeen gekomen
  4. zijn overeen gekomen
  5. zijn overeen gekomen
  6. zijn overeen gekomen
v.v.t.
  1. was overeen gekomen
  2. was overeen gekomen
  3. was overeen gekomen
  4. waren overeen gekomen
  5. waren overeen gekomen
  6. waren overeen gekomen
o.t.t.t.
  1. zal overeenkomen
  2. zult overeenkomen
  3. zal overeenkomen
  4. zullen overeenkomen
  5. zullen overeenkomen
  6. zullen overeenkomen
o.v.t.t.
  1. zou overeenkomen
  2. zou overeenkomen
  3. zou overeenkomen
  4. zouden overeenkomen
  5. zouden overeenkomen
  6. zouden overeenkomen
diversen
  1. kom overeen!
  2. komt overeen!
  3. overeen gekomen
  4. overeenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overeenkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
concorder corresponderen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; stroken; stroken met congruent zijn; een fusie aangaan; evenaren; fuseren; kloppen; overeenstemmen; samengaan; samenlopen; samenvallen
consentir kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; bijvallen; dulden; duren; fiatteren; gedogen; gelijk geven; getroosten; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; laten; moeite doen; onderschrijven; permitteren; rugsteunen; staven; steunen; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
consentir à eens worden; overeenkomen; overeenstemmen autoriseren; dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen
convenir kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met aanstaan; afspreken; arrangeren; bedisselen; behoren; betamen; bevallen; bijpassen; conveniëren; deugen; gebruikelijk zijn; gelegen komen; geschikt zijn; horen; iets overeenkomen; passen; passend zijn; prettig vinden; regelen; schikken; toebehoren; uitkomen
correspondre à corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken corresponderen; een fusie aangaan; evenaren; fuseren; overeenkomstig zijn; samengaan
donner son accord eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan met; instemmen
donner son consentement eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan met; instemmen
s'accorder eens worden; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; stroken; stroken met een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; overeenstemmen; samenstemmen
s'entendre sur accorderen; afspreken; eens worden; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; stroken; stroken met
se mettre d'accord eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan met; instemmen
tomber d'accord eens worden; overeenkomen; overeenstemmen afspreken; iets overeenkomen
tomber d'accord sur accorderen; afspreken; overeenkomen
être conforme à corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken evenaren
être d'accord avec eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan; akkoord gaan met; bijvallen; gelijk geven; instemmen; steunen

Wiktionary Translations for overeenkomen:

overeenkomen
Cross Translation:
FromToVia
overeenkomen → s'entendre get along — interact or coexist well, without argument or trouble
overeenkomen convenir vereinbaren — eine Abmachung treffen

Related Translations for overeenkomend