Summary
Dutch to French: more detail...
- paardrijden:
-
Wiktionary:
- paardrijden → faire du cheval
- paardrijden → aller à cheval
Dutch
Detailed Translations for paardrijden from Dutch to French
paardrijden:
-
paardrijden
-
paardrijden
faire du cheval; rouler sur; parcourir en voiture; monter; faire de l'équitation-
faire du cheval verbe
-
rouler sur verbe
-
parcourir en voiture verbe
-
monter verbe (monte, montes, montons, montez, montent, montais, montait, montions, montiez, montaient, montai, montas, monta, montâmes, montâtes, montèrent, monterai, monteras, montera, monterons, monterez, monteront)
-
faire de l'équitation verbe
-
Conjugations for paardrijden:
o.t.t.
- rijd paard
- rijdt paard
- rijdt paard
- rijden paard
- rijden paard
- rijden paard
o.v.t.
- reed paard
- reed paard
- reed paard
- reden paard
- reden paard
- reden paard
v.t.t.
- heb paard gereden
- hebt paard gereden
- heeft paard gereden
- hebben paard gereden
- hebben paard gereden
- hebben paard gereden
v.v.t.
- had paard gereden
- had paard gereden
- had paard gereden
- hadden paard gereden
- hadden paard gereden
- hadden paard gereden
o.t.t.t.
- zal paardrijden
- zult paardrijden
- zal paardrijden
- zullen paardrijden
- zullen paardrijden
- zullen paardrijden
o.v.t.t.
- zou paardrijden
- zou paardrijden
- zou paardrijden
- zouden paardrijden
- zouden paardrijden
- zouden paardrijden
diversen
- rijd paard!
- rijdt paard!
- paard gereden
- paardrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for paardrijden:
Wiktionary Translations for paardrijden:
paardrijden
Cross Translation:
verb
-
zich, zittend op de rug van een paard, verplaatsen
- paardrijden → faire du cheval
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• paardrijden | → aller à cheval | ↔ reiten — (intransitiv) Hilfsverb „sein“, seltener „haben“: sich auf dem Rücken eines Reittieres (besonders eines Pferdes) befinden und sich mit dessen Hilfe fortbewegen |