Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. passend zijn:


Dutch

Detailed Translations for passend zijn from Dutch to French

passend zijn:

passend zijn verbe (ben passend, bent passend, is passend, was passend, waren passend, passend geweest)

  1. passend zijn (geschikt zijn; conveniëren; uitkomen; passen; deugen)
    être convenable; convenir; être apte à; être bon
    • convenir verbe (conviens, convient, convenons, convenez, )
    • être bon verbe

Conjugations for passend zijn:

o.t.t.
  1. ben passend
  2. bent passend
  3. is passend
  4. zijn passend
  5. zijn passend
  6. zijn passend
o.v.t.
  1. was passend
  2. was passend
  3. was passend
  4. waren passend
  5. waren passend
  6. waren passend
v.t.t.
  1. ben passend geweest
  2. bent passend geweest
  3. is passend geweest
  4. zijn passend geweest
  5. zijn passend geweest
  6. zijn passend geweest
v.v.t.
  1. was passend geweest
  2. was passend geweest
  3. was passend geweest
  4. waren passend geweest
  5. waren passend geweest
  6. waren passend geweest
o.t.t.t.
  1. zal passend zijn
  2. zult passend zijn
  3. zal passend zijn
  4. zullen passend zijn
  5. zullen passend zijn
  6. zullen passend zijn
o.v.t.t.
  1. zou passend zijn
  2. zou passend zijn
  3. zou passend zijn
  4. zouden passend zijn
  5. zouden passend zijn
  6. zouden passend zijn
diversen
  1. ben passend!
  2. weest passend!
  3. passend geweest
  4. passend zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for passend zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
convenir conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen aanstaan; afspreken; arrangeren; bedisselen; behoren; betamen; bevallen; bijpassen; conveniëren; gebruikelijk zijn; gelegen komen; horen; iets overeenkomen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; prettig vinden; regelen; schikken; stroken; stroken met; toebehoren; uitkomen
être apte à conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen aanstaan; bevallen; conveniëren; prettig vinden
être bon conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen
être convenable conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen aanstaan; behoren; betamen; bevallen; conveniëren; gebruikelijk zijn; horen; passen; prettig vinden; toebehoren

Related Translations for passend zijn