Dutch
Detailed Translations for peuzelen from Dutch to French
peuzelen:
-
peuzelen (knabbelen)
grignoter; ronger-
grignoter verbe (grignote, grignotes, grignotons, grignotez, grignotent, grignotais, grignotait, grignotions, grignotiez, grignotaient, grignotai, grignotas, grignota, grignotâmes, grignotâtes, grignotèrent, grignoterai, grignoteras, grignotera, grignoterons, grignoterez, grignoteront)
-
ronger verbe (ronge, ronges, rongeons, rongez, rongent, rongeais, rongeait, rongions, rongiez, rongeaient, rongeai, rongeas, rongea, rongeâmes, rongeâtes, rongèrent, rongerai, rongeras, rongera, rongerons, rongerez, rongeront)
-
Conjugations for peuzelen:
o.t.t.
- peuzel
- peuzelt
- peuzelt
- peuzelen
- peuzelen
- peuzelen
o.v.t.
- peuzelde
- peuzelde
- peuzelde
- peuzelden
- peuzelden
- peuzelden
v.t.t.
- heb gepeuzeld
- hebt gepeuzeld
- heeft gepeuzeld
- hebben gepeuzeld
- hebben gepeuzeld
- hebben gepeuzeld
v.v.t.
- had gepeuzeld
- had gepeuzeld
- had gepeuzeld
- hadden gepeuzeld
- hadden gepeuzeld
- hadden gepeuzeld
o.t.t.t.
- zal peuzelen
- zult peuzelen
- zal peuzelen
- zullen peuzelen
- zullen peuzelen
- zullen peuzelen
o.v.t.t.
- zou peuzelen
- zou peuzelen
- zou peuzelen
- zouden peuzelen
- zouden peuzelen
- zouden peuzelen
diversen
- peuzel!
- peuzelt!
- gepeuzeld
- peuzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for peuzelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
grignoter | oppeuzelen; opvreten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
grignoter | knabbelen; peuzelen | kluiven; knagen; knauwen |
ronger | knabbelen; peuzelen | inbijten; inkankeren; invreten; kluiven; knagen; knauwen |