Noun | Related Translations | Other Translations |
dur
|
|
aanhouder; doorzetter; taaie
|
fort
|
|
burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
|
piquant
|
|
hatelijke opmerking; hatelijkheid; impuls; prikkel; sarcasme; stekeligheid; stimulans
|
relevé
|
|
overzicht; rekeningoverzicht
|
Other | Related Translations | Other Translations |
chaud
|
|
warm
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
appétissant
|
heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
aanlokkelijk; appetijtelijk; aromatisch; lekker; smakelijk; smeuïg; verlokkend
|
aromatique
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
|
aromatisch
|
assaisonné
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
|
|
chaud
|
heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
benauwd; broeierig; geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden; zwoel
|
conversation corsée
|
hartig; pittig; pittig gesprek; stevig
|
|
corsé
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig; pittig gesprek; stevig
|
|
difficile
|
pittig; straf
|
benard; benauwd; bezwaarlijk; ernstig; hachelijk; inspannend; kritiek; kritisch; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; penibel; problematisch; veeleisend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
|
difficilement
|
pittig; straf
|
kritisch; lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; problematisch; zwaar
|
dur
|
pittig; straf
|
barbaars; beestachtig; bikkelhard; bruut; fel; gestreng; glashard; hanig; hard; hardvochtig; ijzerhard; inhumaan; keihard; kritisch; lastig; moeilijk; monsterlijk; niet makkelijk; niet toegevend; onbarmhartig; ongemakkelijk; ongenadig; onmenselijk; pezig; pinnig; problematisch; scherp; snibbig; staalhard; steenhard; streng; vinnig; vlijmend; wreed; zeer hard; zenig; zwaar
|
fort
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
|
behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; degelijk; dik; duchtig; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
|
pimenté
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig
|
opwindend; pikant; sexy
|
piquant
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
fel; hanig; heet; met sarcasme; met stekels; opwindend; pikant; pinnig; sarcastisch; scherp; scherp van smaak; sexy; snibbig; stekelig; stekend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
|
poivré
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
|
pikant
|
ragoûtant
|
heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
|
relevé
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
|
pikant
|
salé
|
gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
|
gepekeld; gezouten; hartig; pikant; zout; zoutig
|
sévère
|
pittig; straf
|
fel; gestreng; hanig; niet toegevend; pinnig; rigoureus; scherp; snibbig; streng; vinnig; vlijmend
|
épicé
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig
|
heet; pikant; scherp; scherp van smaak
|