Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. platlopen:


Dutch

Detailed Translations for platlopend from Dutch to French

platlopend form of platlopen:

platlopen verbe (loop plat, loopt plat, liep plat, liepen plat, platgelopen)

  1. platlopen
    écraser; piétiner
    • écraser verbe (écrase, écrases, écrasons, écrasez, )
    • piétiner verbe (piétine, piétines, piétinons, piétinez, )

Conjugations for platlopen:

o.t.t.
  1. loop plat
  2. loopt plat
  3. loopt plat
  4. lopen plat
  5. lopen plat
  6. lopen plat
o.v.t.
  1. liep plat
  2. liep plat
  3. liep plat
  4. liepen plat
  5. liepen plat
  6. liepen plat
v.t.t.
  1. heb platgelopen
  2. hebt platgelopen
  3. heeft platgelopen
  4. hebben platgelopen
  5. hebben platgelopen
  6. hebben platgelopen
v.v.t.
  1. had platgelopen
  2. had platgelopen
  3. had platgelopen
  4. hadden platgelopen
  5. hadden platgelopen
  6. hadden platgelopen
o.t.t.t.
  1. zal platlopen
  2. zult platlopen
  3. zal platlopen
  4. zullen platlopen
  5. zullen platlopen
  6. zullen platlopen
o.v.t.t.
  1. zou platlopen
  2. zou platlopen
  3. zou platlopen
  4. zouden platlopen
  5. zouden platlopen
  6. zouden platlopen
diversen
  1. loop plat!
  2. loopt plat!
  3. platgelopen
  4. platlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for platlopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
piétiner platlopen op hetzelfde niveau blijven; stagneren; stampen; stampvoeten
écraser platlopen aan stukken slaan; bedwingen; beteugelen; breken; doen neerstorten; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; fijnmalen; fijnstampen; in bedwang houden; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; malen; neerstorten; omverrijden; onderdrukken; overheen rijden; overrijden; overschrijven; platdrukken; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; stampen; stukgooien; stukslaan; terughouden; verbrijzelen; vergruizen; vermalen; vermorzelen; verpletteren