Dutch
Detailed Translations for regisseren from Dutch to French
regisseren:
-
regisseren
mettre en scène; réaliser-
mettre en scène verbe
-
réaliser verbe (réalise, réalises, réalisons, réalisez, réalisent, réalisais, réalisait, réalisions, réalisiez, réalisaient, réalisai, réalisas, réalisa, réalisâmes, réalisâtes, réalisèrent, réaliserai, réaliseras, réalisera, réaliserons, réaliserez, réaliseront)
-
Conjugations for regisseren:
o.t.t.
- regisseer
- regisseert
- regisseert
- regisseren
- regisseren
- regisseren
o.v.t.
- regisseerde
- regisseerde
- regisseerde
- regisseerden
- regisseerden
- regisseerden
v.t.t.
- heb geregisseerd
- hebt geregisseerd
- heeft geregisseerd
- hebben geregisseerd
- hebben geregisseerd
- hebben geregisseerd
v.v.t.
- had geregisseerd
- had geregisseerd
- had geregisseerd
- hadden geregisseerd
- hadden geregisseerd
- hadden geregisseerd
o.t.t.t.
- zal regisseren
- zult regisseren
- zal regisseren
- zullen regisseren
- zullen regisseren
- zullen regisseren
o.v.t.t.
- zou regisseren
- zou regisseren
- zou regisseren
- zouden regisseren
- zouden regisseren
- zouden regisseren
en verder
- is geregisseerd
diversen
- regisseer!
- regisseert!
- geregisseerd
- regisserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for regisseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
mettre en scène | regisseren | ensceneren; in scene zetten |
réaliser | regisseren | arbeiden; bedingen; begrijpen; behalen; bewerkstelligen; doen; fixen; handelen; iets bemachtigen; in het leven roepen; inzien; klaarspelen; lappen; maken; met het verstand vatten; realiseren; scheppen; snappen; te pakken krijgen; ten gelde maken; tot stand brengen; tot stand komen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verkrijgen; verrichten; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; werken; winnen; zich voltrekken |