Dutch
Detailed Translations for responderen from Dutch to French
responderen:
-
responderen (antwoorden; beantwoorden)
répondre; répondre à; répliquer; riposter; réagir-
répondre verbe (réponds, répond, répondons, répondez, répondent, répondais, répondait, répondions, répondiez, répondaient, répondis, répondit, répondîmes, répondîtes, répondirent, répondrai, répondras, répondra, répondrons, répondrez, répondront)
-
répondre à verbe
-
répliquer verbe (réplique, répliques, répliquons, répliquez, répliquent, répliquais, répliquait, répliquions, répliquiez, répliquaient, répliquai, répliquas, répliqua, répliquâmes, répliquâtes, répliquèrent, répliquerai, répliqueras, répliquera, répliquerons, répliquerez, répliqueront)
-
riposter verbe (riposte, ripostes, ripostons, ripostez, ripostent, ripostais, ripostait, ripostions, ripostiez, ripostaient, ripostai, ripostas, riposta, ripostâmes, ripostâtes, ripostèrent, riposterai, riposteras, ripostera, riposterons, riposterez, riposteront)
-
réagir verbe (réagis, réagit, réagissons, réagissez, réagissent, réagissais, réagissait, réagissions, réagissiez, réagissaient, réagîmes, réagîtes, réagirent, réagirai, réagiras, réagira, réagirons, réagirez, réagiront)
-
-
responderen (reageren; antwoorden)
Conjugations for responderen:
o.t.t.
- respondeer
- respondeert
- respondeert
- responderen
- responderen
- responderen
o.v.t.
- respondeerde
- respondeerde
- respondeerde
- respondeerden
- respondeerden
- respondeerden
v.t.t.
- heb gerespondeerd
- hebt gerespondeerd
- heeft gerespondeerd
- hebben gerespondeerd
- hebben gerespondeerd
- hebben gerespondeerd
v.v.t.
- had gerespondeerd
- had gerespondeerd
- had gerespondeerd
- hadden gerespondeerd
- hadden gerespondeerd
- hadden gerespondeerd
o.t.t.t.
- zal responderen
- zult responderen
- zal responderen
- zullen responderen
- zullen responderen
- zullen responderen
o.v.t.t.
- zou responderen
- zou responderen
- zou responderen
- zouden responderen
- zouden responderen
- zouden responderen
diversen
- respondeer!
- respondeert!
- gerespondeerd
- responderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for responderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
riposter | antwoorden; beantwoorden; responderen | |
réagir | antwoorden; beantwoorden; responderen | ingaan; reageren |
répliquer | antwoorden; beantwoorden; responderen | argumenteren; disputeren; in tegenspraak zijn met; protesteren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken |
répondre | antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen | antwoorden; beantwoorden; ingaan; reageren |
répondre à | antwoorden; beantwoorden; responderen | erop ingaan; ingaan op; reageren op |
External Machine Translations: