Summary
Dutch to French: more detail...
- riek:
- rieken:
-
Wiktionary:
- riek → fourche, râteau de jardinier
- riek → râteau
- rieken → embaumer, sentir
Dutch
Detailed Translations for riek from Dutch to French
riek:
Translation Matrix for riek:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fourche | gaffel; hooivork; riek; vork | aftakking; driesprong; onderafdeling; splitsing; tweesprong; vertakking; wegsplitsing |
fourche à fumier | gaffel; hooivork; riek; vork | mestvork |
trident | gaffel; hooivork; riek; vork | drietand |
Related Words for "riek":
rieken:
-
rieken (een geur verspreiden; ruiken; geuren)
fleurer; exhaler; embaumer-
fleurer verbe (fleure, fleures, fleurons, fleurez, fleurent, fleurais, fleurait, fleurions, fleuriez, fleuraient, fleurai, fleuras, fleura, fleurâmes, fleurâtes, fleurèrent, fleurerai, fleureras, fleurera, fleurerons, fleurerez, fleureront)
-
exhaler verbe (exhale, exhales, exhalons, exhalez, exhalent, exhalais, exhalait, exhalions, exhaliez, exhalaient, exhalai, exhalas, exhala, exhalâmes, exhalâtes, exhalèrent, exhalerai, exhaleras, exhalera, exhalerons, exhalerez, exhaleront)
-
embaumer verbe (embaume, embaumes, embaumons, embaumez, embaument, embaumais, embaumait, embaumions, embaumiez, embaumaient, embaumai, embaumas, embauma, embaumâmes, embaumâtes, embaumèrent, embaumerai, embaumeras, embaumera, embaumerons, embaumerez, embaumeront)
-
-
rieken (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; walmen; geuren)
sentir mauvais; puer; empester-
sentir mauvais verbe
-
puer verbe (pue, pues, puons, puez, puent, puais, puait, puions, puiez, puaient, puai, puas, pua, puâmes, puâtes, puèrent, puerai, pueras, puera, puerons, puerez, pueront)
-
empester verbe (empeste, empestes, empestons, empestez, empestent, empestais, empestait, empestions, empestiez, empestaient, empestai, empestas, empesta, empestâmes, empestâtes, empestèrent, empesterai, empesteras, empestera, empesterons, empesterez, empesteront)
-
Conjugations for rieken:
o.t.t.
- riek
- riekt
- riekt
- rieken
- rieken
- rieken
o.v.t.
- riekte
- riekte
- riekte
- riekten
- riekten
- riekten
v.t.t.
- heb geriekt
- hebt geriekt
- heeft geriekt
- hebben geriekt
- hebben geriekt
- hebben geriekt
v.v.t.
- had geriekt
- had geriekt
- had geriekt
- hadden geriekt
- hadden geriekt
- hadden geriekt
o.t.t.t.
- zal rieken
- zult rieken
- zal rieken
- zullen rieken
- zullen rieken
- zullen rieken
o.v.t.t.
- zou rieken
- zou rieken
- zou rieken
- zouden rieken
- zouden rieken
- zouden rieken
diversen
- riek!
- riekt!
- geriekt
- riekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rieken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
embaumer | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken | balsemen; inbalsemen |
empester | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten |
exhaler | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen |
fleurer | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken | geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met |
puer | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | |
sentir mauvais | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen |