Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. rondstrooien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rondstrooien from Dutch to French

rondstrooien:

rondstrooien verbe (strooi rond, strooit rond, strooide rond, strooiden rond, rondgestrooid)

  1. rondstrooien (verspreiden; verdeler; uitzaaien; )
    diffuser; disperser; répandre; épandre; étaler; étendre; éparpiller; propager
    • diffuser verbe (diffuse, diffuses, diffusons, diffusez, )
    • disperser verbe (disperse, disperses, dispersons, dispersez, )
    • répandre verbe (répands, répand, répandons, répandez, )
    • épandre verbe (épands, épand, épandons, épandez, )
    • étaler verbe (étale, étales, étalons, étalez, )
    • étendre verbe (étends, étend, étendons, étendez, )
    • éparpiller verbe (éparpille, éparpilles, éparpillons, éparpillez, )
    • propager verbe (propage, propages, propageons, propagez, )

Conjugations for rondstrooien:

o.t.t.
  1. strooi rond
  2. strooit rond
  3. strooit rond
  4. strooien rond
  5. strooien rond
  6. strooien rond
o.v.t.
  1. strooide rond
  2. strooide rond
  3. strooide rond
  4. strooiden rond
  5. strooiden rond
  6. strooiden rond
v.t.t.
  1. heb rondgestrooid
  2. hebt rondgestrooid
  3. heeft rondgestrooid
  4. hebben rondgestrooid
  5. hebben rondgestrooid
  6. hebben rondgestrooid
v.v.t.
  1. had rondgestrooid
  2. had rondgestrooid
  3. had rondgestrooid
  4. hadden rondgestrooid
  5. hadden rondgestrooid
  6. hadden rondgestrooid
o.t.t.t.
  1. zal rondstrooien
  2. zult rondstrooien
  3. zal rondstrooien
  4. zullen rondstrooien
  5. zullen rondstrooien
  6. zullen rondstrooien
o.v.t.t.
  1. zou rondstrooien
  2. zou rondstrooien
  3. zou rondstrooien
  4. zouden rondstrooien
  5. zouden rondstrooien
  6. zouden rondstrooien
diversen
  1. strooi rond!
  2. strooit rond!
  3. rondgestrooid
  4. rondstrooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rondstrooien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
diffuser rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien emitteren; heersen; heersen van griep; omroepen; programma uitzenden; rondstralen; uitstralen; uitwaaieren; uitzenden; uitzwermen; verspreiden; verspreiden van ziekte; waaieren; zenden; zich verspreiden
disperser rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien uiteendrijven; uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
propager rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien alom bekend maken; doorgeven; propageren; verbreiden; verspreiden
répandre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien afleggen; alom bekend maken; bezwijken; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; een boodschap uitdragen; het onderspit delven; klaar leggen; rondbrieven; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondvertellen; spreiden; tenondergaan; uitdelen; uitdragen; uitreiken; uitspreiden; uitstrooien; uitwaaieren; uitzaaien; uitzwermen; verbreiden; verdelen; vergieten; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verkondigen; verraden; verspreiden; vertellen; waaieren; zich verspreiden
épandre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bezaaien; inzaaien; uitwaaieren; uitzwermen; vergieten; verspreiden; waaieren; zaaien; zich verspreiden
éparpiller rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bezaaien; inzaaien; ronddelen; rondgeven; rondreiken; uitdelen; uiteenspreiden; uitreiken; uitwaaieren; uitzwermen; verdelen; verspreiden; waaieren; zaaien; zich verspreiden
étaler rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien afsteken; eruit springen; etaleren; exposeren; geuren; in het oog lopen; klaar leggen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvallen; pralen; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitdijen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken; uitvouwen; uitzwellen; vertonen; voor ogen brengen
étendre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verdiepen; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verwijden

Wiktionary Translations for rondstrooien: