Dutch
Detailed Translations for rondtrekken from Dutch to French
rondtrekken:
-
rondtrekken
voyager; faire le tour de-
voyager verbe (voyage, voyages, voyageons, voyagez, voyagent, voyageais, voyageait, voyagions, voyagiez, voyageaient, voyageai, voyageas, voyagea, voyageâmes, voyageâtes, voyagèrent, voyagerai, voyageras, voyagera, voyagerons, voyagerez, voyageront)
-
faire le tour de verbe
-
Conjugations for rondtrekken:
o.t.t.
- trek rond
- trekt rond
- trekt rond
- trekken rond
- trekken rond
- trekken rond
o.v.t.
- trok rond
- trok rond
- trok rond
- trokken rond
- trokken rond
- trokken rond
v.t.t.
- heb rondgetrokken
- hebt rondgetrokken
- heeft rondgetrokken
- hebben rondgetrokken
- hebben rondgetrokken
- hebben rondgetrokken
v.v.t.
- had rondgetrokken
- had rondgetrokken
- had rondgetrokken
- hadden rondgetrokken
- hadden rondgetrokken
- hadden rondgetrokken
o.t.t.t.
- zal rondtrekken
- zult rondtrekken
- zal rondtrekken
- zullen rondtrekken
- zullen rondtrekken
- zullen rondtrekken
o.v.t.t.
- zou rondtrekken
- zou rondtrekken
- zou rondtrekken
- zouden rondtrekken
- zouden rondtrekken
- zouden rondtrekken
en verder
- ben rondgetrokken
- bent rondgetrokken
- is rondgetrokken
- zijn rondgetrokken
- zijn rondgetrokken
- zijn rondgetrokken
diversen
- trek rond!
- trekt rond!
- rondgetrokken
- rondtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rondtrekken:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| faire le tour de | rondtrekken | aan de zwerf zijn; bereizen; rondlopen; rondslenteren; rondtoeren; rondwandelen; rondzwerven; zwerven |
| voyager | rondtrekken | bereizen; reizen; rondreizen; trekken; zwerven |
Wiktionary Translations for rondtrekken:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • rondtrekken | → voyager | ↔ journey — to travel, to make a trip or voyage |
| • rondtrekken | → errer; vaguer; divaguer | ↔ wander — to move without purpose or destination |