Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate ruimte

Translate ruimte from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

ruimte:
- espace; univers; tout; cosmos; salle; salle de répartition
Wiktionary:
- ruimte → enceinte, endroit, espace, lieu, localité, place
- ruimte → place, espace, pièce, salle, chambre

Dutch

Detailed Translations for ruimte from Dutch to French

ruimte:

ruimte [de ~ (v)] nom

de ruimte (universum; wereldruimte; heelal)
l'espace; l'univers; le tout; le cosmos
- espace [le ~] nom
- univers [le ~] nom
- tout [le ~] nom
- cosmos [le ~] nom
de ruimte (aparte vergaderruimte)
la salle; salle de répartition
- salle [la ~] nom
- salle de répartition
de ruimte
l'espace
- espace [le ~] nom

Translation Matrix for ruimte:

Noun	Related Translations	Other Translations
cosmos	heelal; ruimte; universum; wereldruimte	kosmos
espace	heelal; ruimte; universum; wereldruimte	Space; kloof; opening; ruimtes; spleet; tussenruimte; uitsparing
salle	aparte vergaderruimte; ruimte	vaklokaal; ziekenboeg; ziekenboegen; ziekenzaal; ziekenzalen
tout	heelal; ruimte; universum; wereldruimte
univers	heelal; ruimte; universum; wereldruimte	kosmos
Not Specified	Related Translations	Other Translations
salle de répartition	aparte vergaderruimte; ruimte
Modifier	Related Translations	Other Translations
tout		alle; allemaal; alles; gehele

Related Words for "ruimte":

ruimtes

Synonyms for "ruimte":

heelal

Related Definitions for "ruimte":

wat om de aarde heen is¹
- de raket werd de ruimte in geschoten¹
plaats met muren er omheen¹
- de kantine is een grote ruimte¹
plaats waar je kunt zijn¹
- in de bus is ruimte voor dertig passagiers¹

Wiktionary Translations for ruimte:

ruimte

noun

Vaste salle
- enceinte → ruimte
partie bien déterminée d’un espace, d’une chose ou d’un corps.
- endroit → lokaliteit; oord; ruimte; zetel
typo|fr Petites pièces de fonte, plus basses que la lettre qui servir à séparer les mots l’un de l’autre.
- espace → bestek; speling; ruimte; wereldruim
portion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper.
- lieu → plaats; locatie; plek; lokaliteit; oord; ruimte; zetel; aanleiding
lieu habité.
- localité → dorp; plaats; stad; stadje; woonplaats; lokaliteit; oord; ruimte; zetel
lieu, endroit, espace qu’occuper ou que peut occuper une personne, une chose.
- place → ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; post; wachtpost; plein; lokaliteit; oord; ruimte; zetel; lokaal; plek

Cross Translation:

From	To	Via
• ruimte	→ place	↔ Platz — ohne Plural: verfügbarer Raum
• ruimte	→ espace; place	↔ room — space
• ruimte	→ pièce; salle; chambre	↔ room — division in a building
• ruimte	→ espace	↔ space — physical extent in two or three dimensions
• ruimte	→ espace	↔ space — area beyond atmosphere of planets

Related Translations for ruimte

¹Muiswerk Woordenboek