Dutch
Detailed Translations for schaften from Dutch to French
schaften:
-
schaften
casser la croûte; bouffer-
casser la croûte verbe
-
bouffer verbe (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, bouffent, bouffais, bouffait, bouffions, bouffiez, bouffaient, bouffai, bouffas, bouffa, bouffâmes, bouffâtes, bouffèrent, boufferai, boufferas, bouffera, boufferons, boufferez, boufferont)
-
Conjugations for schaften:
o.t.t.
- schaft
- schaft
- schaft
- schaften
- schaften
- schaften
o.v.t.
- schaftte
- schaftte
- schaftte
- schaftten
- schaftten
- schaftten
v.t.t.
- ben geschaft
- bent geschaft
- is geschaft
- zijn geschaft
- zijn geschaft
- zijn geschaft
v.v.t.
- was geschaft
- was geschaft
- was geschaft
- waren geschaft
- waren geschaft
- waren geschaft
o.t.t.t.
- zal schaften
- zult schaften
- zal schaften
- zullen schaften
- zullen schaften
- zullen schaften
o.v.t.t.
- zou schaften
- zou schaften
- zou schaften
- zouden schaften
- zouden schaften
- zouden schaften
diversen
- schaft!
- schaftt!
- geschaft
- schaftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schaften:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bouffer | oppeuzelen; opvreten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bouffer | schaften | bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; laven; lekker eten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen |
casser la croûte | schaften | consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen |