Dutch
Detailed Translations for schrapen from Dutch to French
schrapen:
-
schrapen (beknibbelen; knibbelen; knijpen)
marchander; gratter; rogner; rogner sur; lésiner sur-
marchander verbe (marchande, marchandes, marchandons, marchandez, marchandent, marchandais, marchandait, marchandions, marchandiez, marchandaient, marchandai, marchandas, marchanda, marchandâmes, marchandâtes, marchandèrent, marchanderai, marchanderas, marchandera, marchanderons, marchanderez, marchanderont)
-
gratter verbe (gratte, grattes, grattons, grattez, grattent, grattais, grattait, grattions, grattiez, grattaient, grattai, grattas, gratta, grattâmes, grattâtes, grattèrent, gratterai, gratteras, grattera, gratterons, gratterez, gratteront)
-
rogner verbe (rogne, rognes, rognons, rognez, rognent, rognais, rognait, rognions, rogniez, rognaient, rognai, rognas, rogna, rognâmes, rognâtes, rognèrent, rognerai, rogneras, rognera, rognerons, rognerez, rogneront)
-
rogner sur verbe
-
lésiner sur verbe
-
-
schrapen (afkrabben; schrappen)
gratter; racler-
gratter verbe (gratte, grattes, grattons, grattez, grattent, grattais, grattait, grattions, grattiez, grattaient, grattai, grattas, gratta, grattâmes, grattâtes, grattèrent, gratterai, gratteras, grattera, gratterons, gratterez, gratteront)
-
racler verbe (racle, racles, raclons, raclez, raclent, raclais, raclait, raclions, racliez, raclaient, raclai, raclas, racla, raclâmes, raclâtes, raclèrent, raclerai, racleras, raclera, raclerons, raclerez, racleront)
-
Conjugations for schrapen:
o.t.t.
- schraap
- schraapt
- schraapt
- schrapen
- schrapen
- schrapen
o.v.t.
- schraapte
- schraapte
- schraapte
- schraapten
- schraapten
- schraapten
v.t.t.
- heb geschraapt
- hebt geschraapt
- heeft geschraapt
- hebben geschraapt
- hebben geschraapt
- hebben geschraapt
v.v.t.
- had geschraapt
- had geschraapt
- had geschraapt
- hadden geschraapt
- hadden geschraapt
- hadden geschraapt
o.t.t.t.
- zal schrapen
- zult schrapen
- zal schrapen
- zullen schrapen
- zullen schrapen
- zullen schrapen
o.v.t.t.
- zou schrapen
- zou schrapen
- zou schrapen
- zouden schrapen
- zouden schrapen
- zouden schrapen
en verder
- ben geschraapt
- bent geschraapt
- is geschraapt
- zijn geschraapt
- zijn geschraapt
- zijn geschraapt
diversen
- schraap!
- schraapt!
- geschraapt
- schrapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schrapen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gratter | afkrabben; beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen; schrappen | afschrappen; krassen; wegkrabben; zich krabben |
lésiner sur | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | |
marchander | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | afdingen; afpingelen; dingen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren |
racler | afkrabben; schrapen; schrappen | afschaven; krassen; raspen; schaven; schuren; zich krabben |
rogner | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | bijknippen; bijsnijden; een beetje knippen; knellen; strak zitten |
rogner sur | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen |