Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. snoeven:


Dutch

Detailed Translations for snoeven from Dutch to French

snoeven:

snoeven verbe (snoef, snoeft, snoefte, snoeften, gesnoefd)

  1. snoeven (opscheppen; grootspreken; opsnijden)
    fanfaronner; se vanter de
    • fanfaronner verbe (fanfaronne, fanfaronnes, fanfaronnons, fanfaronnez, )
    • se vanter de verbe

Conjugations for snoeven:

o.t.t.
  1. snoef
  2. snoeft
  3. snoeft
  4. snoeven
  5. snoeven
  6. snoeven
o.v.t.
  1. snoefte
  2. snoefte
  3. snoefte
  4. snoeften
  5. snoeften
  6. snoeften
v.t.t.
  1. heb gesnoefd
  2. hebt gesnoefd
  3. heeft gesnoefd
  4. hebben gesnoefd
  5. hebben gesnoefd
  6. hebben gesnoefd
v.v.t.
  1. had gesnoefd
  2. had gesnoefd
  3. had gesnoefd
  4. hadden gesnoefd
  5. hadden gesnoefd
  6. hadden gesnoefd
o.t.t.t.
  1. zal snoeven
  2. zult snoeven
  3. zal snoeven
  4. zullen snoeven
  5. zullen snoeven
  6. zullen snoeven
o.v.t.t.
  1. zou snoeven
  2. zou snoeven
  3. zou snoeven
  4. zouden snoeven
  5. zouden snoeven
  6. zouden snoeven
en verder
  1. ben gesnoefd
  2. bent gesnoefd
  3. is gesnoefd
  4. zijn gesnoefd
  5. zijn gesnoefd
  6. zijn gesnoefd
diversen
  1. snoef!
  2. snoeft!
  3. gesnoefd
  4. snoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snoeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
se vanter de beroemen
VerbRelated TranslationsOther Translations
fanfaronner grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven beroemen; brallen; grootspreken; opscheppen; roem dragen
se vanter de grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven beroemen; bogen; bogen op; brallen; grootspreken; opscheppen; roem dragen; zich kunnen beroemen op