Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stansen:


Dutch

Detailed Translations for stansen from Dutch to French

stansen:

stansen verbe (stans, stanst, stanste, stansten, gestanst)

  1. stansen (ponsen; doorponsen)
    poinçonner; étamper; perforer
    • poinçonner verbe (poinçonne, poinçonnes, poinçonnons, poinçonnez, )
    • étamper verbe (étampe, étampes, étampons, étampez, )
    • perforer verbe (perfore, perfores, perforons, perforez, )

Conjugations for stansen:

o.t.t.
  1. stans
  2. stanst
  3. stanst
  4. stansen
  5. stansen
  6. stansen
o.v.t.
  1. stanste
  2. stanste
  3. stanste
  4. stansten
  5. stansten
  6. stansten
v.t.t.
  1. heb gestanst
  2. hebt gestanst
  3. heeft gestanst
  4. hebben gestanst
  5. hebben gestanst
  6. hebben gestanst
v.v.t.
  1. had gestanst
  2. had gestanst
  3. had gestanst
  4. hadden gestanst
  5. hadden gestanst
  6. hadden gestanst
o.t.t.t.
  1. zal stansen
  2. zult stansen
  3. zal stansen
  4. zullen stansen
  5. zullen stansen
  6. zullen stansen
o.v.t.t.
  1. zou stansen
  2. zou stansen
  3. zou stansen
  4. zouden stansen
  5. zouden stansen
  6. zouden stansen
en verder
  1. ben gestanst
  2. bent gestanst
  3. is gestanst
  4. zijn gestanst
  5. zijn gestanst
  6. zijn gestanst
diversen
  1. stans!
  2. stanst!
  3. gestanst
  4. stansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stansen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
perforer doorponsen; ponsen; stansen aanboren; boren; doorboren; doordringen; doorsteken; erdoor steken; gaatjes maken in; penetreren; perforeren
poinçonner doorponsen; ponsen; stansen
étamper doorponsen; ponsen; stansen