Dutch
Detailed Translations for te eten geven from Dutch to French
te eten geven:
-
te eten geven (voeden; voeren; voederen; spijzigen; eten geven)
nourrir; alimenter; donner à manger-
nourrir verbe (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, nourrissent, nourrissais, nourrissait, nourrissions, nourrissiez, nourrissaient, nourrîmes, nourrîtes, nourrirent, nourrirai, nourriras, nourrira, nourrirons, nourrirez, nourriront)
-
alimenter verbe (alimente, alimentes, alimentons, alimentez, alimentent, alimentais, alimentait, alimentions, alimentiez, alimentaient, alimentai, alimentas, alimenta, alimentâmes, alimentâtes, alimentèrent, alimenterai, alimenteras, alimentera, alimenterons, alimenterez, alimenteront)
-
donner à manger verbe
-
Conjugations for te eten geven:
o.t.t.
- geef te eten
- geeft te eten
- geeft te eten
- geven te eten
- geven te eten
- geven te eten
o.v.t.
- gaf te eten
- gaf te eten
- gaf te eten
- gaven te eten
- gaven te eten
- gaven te eten
v.t.t.
- heb te eten gegeven
- hebt te eten gegeven
- heeft te eten gegeven
- hebben te eten gegeven
- hebben te eten gegeven
- hebben te eten gegeven
v.v.t.
- had te eten gegeven
- had te eten gegeven
- had te eten gegeven
- hadden te eten gegeven
- hadden te eten gegeven
- hadden te eten gegeven
o.t.t.t.
- zal te eten geven
- zult te eten geven
- zal te eten geven
- zullen te eten geven
- zullen te eten geven
- zullen te eten geven
o.v.t.t.
- zou te eten geven
- zou te eten geven
- zou te eten geven
- zouden te eten geven
- zouden te eten geven
- zouden te eten geven
en verder
- ben te eten gegeven
- bent te eten gegeven
- is te eten gegeven
- zijn te eten gegeven
- zijn te eten gegeven
- zijn te eten gegeven
diversen
- geef te eten!
- geeft te eten!
- te eten gegeven
- te eten gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for te eten geven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
alimenter | eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren | iets aanstoken; voeden; voedsel geven |
donner à manger | eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren | spijzen |
nourrir | eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren | borstvoeding geven; de borst geven; financieel steunen; grootbrengen; koesteren; onderhouden; opvoeden; spijzen; voeden; voedsel geven; vormen; zogen |