Summary
Dutch to French: more detail...
- tegenwerken:
-
Wiktionary:
- tegenwerken → contrarier, contrevenir
Dutch
Detailed Translations for tegenwerken from Dutch to French
tegenwerken:
-
tegenwerken (dwarsbomen; dwarsliggen)
contrarier; traverser les projets de; arrêter; contrecarrer; gêner; stopper; empêcher; barrer; frustrer; retenir-
contrarier verbe (contrarie, contraries, contrarions, contrariez, contrarient, contrariais, contrariait, contrariions, contrariiez, contrariaient, contrariai, contrarias, contraria, contrariâmes, contrariâtes, contrarièrent, contrarierai, contrarieras, contrariera, contrarierons, contrarierez, contrarieront)
-
traverser les projets de verbe
-
arrêter verbe (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, arrêtent, arrêtais, arrêtait, arrêtions, arrêtiez, arrêtaient, arrêtai, arrêtas, arrêta, arrêtâmes, arrêtâtes, arrêtèrent, arrêterai, arrêteras, arrêtera, arrêterons, arrêterez, arrêteront)
-
contrecarrer verbe (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, contrecarrent, contrecarrais, contrecarrait, contrecarrions, contrecarriez, contrecarraient, contrecarrai, contrecarras, contrecarra, contrecarrâmes, contrecarrâtes, contrecarrèrent, contrecarrerai, contrecarreras, contrecarrera, contrecarrerons, contrecarrerez, contrecarreront)
-
gêner verbe (gêne, gênes, gênons, gênez, gênent, gênais, gênait, gênions, gêniez, gênaient, gênai, gênas, gêna, gênâmes, gênâtes, gênèrent, gênerai, gêneras, gênera, gênerons, gênerez, gêneront)
-
stopper verbe (stoppe, stoppes, stoppons, stoppez, stoppent, stoppais, stoppait, stoppions, stoppiez, stoppaient, stoppai, stoppas, stoppa, stoppâmes, stoppâtes, stoppèrent, stopperai, stopperas, stoppera, stopperons, stopperez, stopperont)
-
empêcher verbe (empêchs, empêcht, empêchons, empêchez, empêchent, empêchais, empêchait, empêchions, empêchiez, empêchaient, empêchis, empêchit, empêchîmes, empêchîtes, empêchirent, empêchrai, empêchras, empêchra, empêchrons, empêchrez, empêchront)
-
barrer verbe (barre, barres, barrons, barrez, barrent, barrais, barrait, barrions, barriez, barraient, barrai, barras, barra, barrâmes, barrâtes, barrèrent, barrerai, barreras, barrera, barrerons, barrerez, barreront)
-
frustrer verbe (frustre, frustres, frustrons, frustrez, frustrent, frustrais, frustrait, frustrions, frustriez, frustraient, frustrai, frustras, frustra, frustrâmes, frustrâtes, frustrèrent, frustrerai, frustreras, frustrera, frustrerons, frustrerez, frustreront)
-
retenir verbe (retiens, retient, retenons, retenez, retiennent, retenais, retenait, retenions, reteniez, retenaient, retins, retint, retînmes, retîntes, retinrent, retiendrai, retiendras, retiendra, retiendrons, retiendrez, retiendront)
-
-
tegenwerken (tegengaan; tegenstreven; weerstreven)
contrecarrer; contrarier; se rebeller; s'opposer à-
contrecarrer verbe (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, contrecarrent, contrecarrais, contrecarrait, contrecarrions, contrecarriez, contrecarraient, contrecarrai, contrecarras, contrecarra, contrecarrâmes, contrecarrâtes, contrecarrèrent, contrecarrerai, contrecarreras, contrecarrera, contrecarrerons, contrecarrerez, contrecarreront)
-
contrarier verbe (contrarie, contraries, contrarions, contrariez, contrarient, contrariais, contrariait, contrariions, contrariiez, contrariaient, contrariai, contrarias, contraria, contrariâmes, contrariâtes, contrarièrent, contrarierai, contrarieras, contrariera, contrarierons, contrarierez, contrarieront)
-
se rebeller verbe
-
s'opposer à verbe
-
-
tegenwerken (hinderen; moeilijk maken)
compliquer; rendre difficile-
compliquer verbe (complique, compliques, compliquons, compliquez, compliquent, compliquais, compliquait, compliquions, compliquiez, compliquaient, compliquai, compliquas, compliqua, compliquâmes, compliquâtes, compliquèrent, compliquerai, compliqueras, compliquera, compliquerons, compliquerez, compliqueront)
-
rendre difficile verbe
-
Conjugations for tegenwerken:
o.t.t.
- werk tegen
- werkt tegen
- werkt tegen
- werken tegen
- werken tegen
- werken tegen
o.v.t.
- werkte tegen
- werkte tegen
- werkte tegen
- werkten tegen
- werkten tegen
- werkten tegen
v.t.t.
- heb tegengewerkt
- hebt tegengewerkt
- heeft tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
v.v.t.
- had tegengewerkt
- had tegengewerkt
- had tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
o.t.t.t.
- zal tegenwerken
- zult tegenwerken
- zal tegenwerken
- zullen tegenwerken
- zullen tegenwerken
- zullen tegenwerken
o.v.t.t.
- zou tegenwerken
- zou tegenwerken
- zou tegenwerken
- zouden tegenwerken
- zouden tegenwerken
- zouden tegenwerken
en verder
- ben tegengewerkt
- bent tegengewerkt
- is tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
diversen
- werk tegen!
- werkt tegen!
- tegengewerkt
- tegenwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tegenwerken:
Wiktionary Translations for tegenwerken:
tegenwerken
verb
tegenwerken
-
zich tegen iets verzetten
- tegenwerken → contrarier
verb
-
Empêcher d’agir, d’aboutir
-
agir contre une loi, une défense, un ordre, etc., ou contre une obligation que l’on contracter.