Dutch
Detailed Translations for ten einde spelen from Dutch to French
ten einde spelen:
ten einde spelen verbe (speel ten einde, speelt ten einde, speelde ten einde, speelden ten einde, ten einde gespeeld)
-
ten einde spelen
achever; jouer jusqu'à la fin-
achever verbe (achève, achèves, achevons, achevez, achèvent, achevais, achevait, achevions, acheviez, achevaient, achevai, achevas, acheva, achevâmes, achevâtes, achevèrent, achèverai, achèveras, achèvera, achèverons, achèverez, achèveront)
-
jouer jusqu'à la fin verbe
-
Conjugations for ten einde spelen:
o.t.t.
- speel ten einde
- speelt ten einde
- speelt ten einde
- spelen ten einde
- spelen ten einde
- spelen ten einde
o.v.t.
- speelde ten einde
- speelde ten einde
- speelde ten einde
- speelden ten einde
- speelden ten einde
- speelden ten einde
v.t.t.
- heb ten einde gespeeld
- hebt ten einde gespeeld
- heeft ten einde gespeeld
- hebben ten einde gespeeld
- hebben ten einde gespeeld
- hebben ten einde gespeeld
v.v.t.
- had ten einde gespeeld
- had ten einde gespeeld
- had ten einde gespeeld
- hadden ten einde gespeeld
- hadden ten einde gespeeld
- hadden ten einde gespeeld
o.t.t.t.
- zal ten einde spelen
- zult ten einde spelen
- zal ten einde spelen
- zullen ten einde spelen
- zullen ten einde spelen
- zullen ten einde spelen
o.v.t.t.
- zou ten einde spelen
- zou ten einde spelen
- zou ten einde spelen
- zouden ten einde spelen
- zouden ten einde spelen
- zouden ten einde spelen
en verder
- ben ten einde gespeeld
- bent ten einde gespeeld
- is ten einde gespeeld
- zijn ten einde gespeeld
- zijn ten einde gespeeld
- zijn ten einde gespeeld
diversen
- speel ten einde!
- speelt ten einde!
- ten einde gespeeld
- ten einde spelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ten einde spelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
achever | ten einde spelen | aankomen; afdoen; afkrijgen; afmaken; afronden; afslijten door erop te zitten; afsluiten; afwerken; afzitten; betalen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; ophouden; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde dragen; ten einde schrijven; uitdragen; uitdrinken; vereffenen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; voldoen; voldragen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen |
jouer jusqu'à la fin | ten einde spelen |