Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. terugstoot:
  2. terugstoten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugstoot from Dutch to French

terugstoot:

terugstoot [de ~ (m)] nom

  1. de terugstoot (terugslag)
    la répercussion; le contrecoup

Translation Matrix for terugstoot:

NounRelated TranslationsOther Translations
contrecoup terugslag; terugstoot fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
répercussion terugslag; terugstoot echo; geluidsweerkaatsing; repercussie; weergalm; weerklank

Related Words for "terugstoot":


terugstoten:

terugstoten verbe (stoot terug, stootte terug, stootten terug, terugestoten)

  1. terugstoten (terugkaatsen; reflecteren; stuiten; weerkaatsen; echoën)
    résonner; retentir
    • résonner verbe (résonne, résonnes, résonnons, résonnez, )
    • retentir verbe (retentis, retentit, retentissons, retentissez, )

Conjugations for terugstoten:

o.t.t.
  1. stoot terug
  2. stoot terug
  3. stoot terug
  4. stoten terug
  5. stoten terug
  6. stoten terug
o.v.t.
  1. stootte terug
  2. stootte terug
  3. stootte terug
  4. stootten terug
  5. stootten terug
  6. stootten terug
v.t.t.
  1. heb terugestoten
  2. hebt terugestoten
  3. heeft terugestoten
  4. hebben terugestoten
  5. hebben terugestoten
  6. hebben terugestoten
v.v.t.
  1. had terugestoten
  2. had terugestoten
  3. had terugestoten
  4. hadden terugestoten
  5. hadden terugestoten
  6. hadden terugestoten
o.t.t.t.
  1. zal terugstoten
  2. zult terugstoten
  3. zal terugstoten
  4. zullen terugstoten
  5. zullen terugstoten
  6. zullen terugstoten
o.v.t.t.
  1. zou terugstoten
  2. zou terugstoten
  3. zou terugstoten
  4. zouden terugstoten
  5. zouden terugstoten
  6. zouden terugstoten
en verder
  1. ben terugestoten
  2. bent terugestoten
  3. is terugestoten
  4. zijn terugestoten
  5. zijn terugestoten
  6. zijn terugestoten
diversen
  1. stoot terug!
  2. stoott terug!
  3. terugestoten
  4. terugstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugstoten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
retentir echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klateren; kletteren; klingelen; luidkeels iets verkondigen; met krachtige stem zingen; nabouwen; napraten; nazeggen; rammelen; resoneren; rinkelen; schallen; schetteren; tetteren; tingelen; tinkelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
résonner echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klank voortbrengen; kletteren; klinken; luiden; met krachtige stem zingen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; rammelen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen

Related Words for "terugstoten":


Wiktionary Translations for terugstoten:

terugstoten

External Machine Translations: