Summary


Dutch

Detailed Translations for terugvorderen from Dutch to French

terugvorderen:

terugvorderen verbe (vorder terug, vordert terug, vorderde terug, vorderden terug, teruggevorderd)

  1. terugvorderen (terugeisen)
    revendiquer; redemander; réclamer; déposer une réclamation
    • revendiquer verbe (revendique, revendiques, revendiquons, revendiquez, )
    • redemander verbe (redemande, redemandes, redemandons, redemandez, )
    • réclamer verbe (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )

Conjugations for terugvorderen:

o.t.t.
  1. vorder terug
  2. vordert terug
  3. vordert terug
  4. vorderen terug
  5. vorderen terug
  6. vorderen terug
o.v.t.
  1. vorderde terug
  2. vorderde terug
  3. vorderde terug
  4. vorderden terug
  5. vorderden terug
  6. vorderden terug
v.t.t.
  1. heb teruggevorderd
  2. hebt teruggevorderd
  3. heeft teruggevorderd
  4. hebben teruggevorderd
  5. hebben teruggevorderd
  6. hebben teruggevorderd
v.v.t.
  1. had teruggevorderd
  2. had teruggevorderd
  3. had teruggevorderd
  4. hadden teruggevorderd
  5. hadden teruggevorderd
  6. hadden teruggevorderd
o.t.t.t.
  1. zal terugvorderen
  2. zult terugvorderen
  3. zal terugvorderen
  4. zullen terugvorderen
  5. zullen terugvorderen
  6. zullen terugvorderen
o.v.t.t.
  1. zou terugvorderen
  2. zou terugvorderen
  3. zou terugvorderen
  4. zouden terugvorderen
  5. zouden terugvorderen
  6. zouden terugvorderen
en verder
  1. ben teruggevorderd
  2. bent teruggevorderd
  3. is teruggevorderd
  4. zijn teruggevorderd
  5. zijn teruggevorderd
  6. zijn teruggevorderd
diversen
  1. vorder terug!
  2. vordert terug!
  3. teruggevorderd
  4. terugvorderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugvorderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
réclamer aanspraak maken op; claim
VerbRelated TranslationsOther Translations
déposer une réclamation terugeisen; terugvorderen een klacht indienen; klagen; misnoegen uiten; over iets mopperen; zijn beklag indienen
redemander terugeisen; terugvorderen terugvragen
revendiquer terugeisen; terugvorderen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; eisen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen
réclamer terugeisen; terugvorderen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; een klacht indienen; eisen; klagen; misnoegen uiten; opeisen; opvorderen; opvragen; over iets mopperen; reclameren; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen; zijn beklag indienen