Dutch

Detailed Translations for toegevend from Dutch to French

toegevend:


Translation Matrix for toegevend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
accommodant gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend aangenaam; bereidwillig; fijn; gehoorzaam; genoeglijk; handzaam; lekker; prettig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
avec complaisance gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
avec empressement gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
avec indulgence gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
complaisant gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend beleefd; bereidvaardig; bereidwillig; beschaafd; gehoorzaam; gemanierd; gewillig; goedwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed; welwillend
coulant gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend gehoorzaam; stromend; vliedend; vloeiend; vlot
docile gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend bijkomstig; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; inferieur; knechts; meegaand; onderdanig; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; serviel; slaafs; tam; volgzaam; willig
docilement gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; meegaand; onderworpen; tam; volgzaam; willig
empressé gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; dienstbaar; dienstwillig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; willig; zachtaardig
facile à vivre gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
indulgent gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend aanspreekbaar; barmhartig; benaderbaar; clement; genaakbaar; genaderijk; genadig; lankmoedig; medelevend; meelevend; meevoelend; op een aardige manier; ruimhartig; toegankelijk; toeschietelijk; tolerant; verdraagzaam; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend; vriendelijk
souple gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigbaar; buigzaam; flexibel; gedwee; kneedbaar; lenig; meegaand; onderworpen; plooibaar; soepel; volgzaam; vormbaar; vouwbaar; wendbaar

Related Words for "toegevend":


Wiktionary Translations for toegevend:

toegevend

toegevend form of toegeven:

toegeven verbe (geef toe, geeft toe, gaf toe, gaven toe, toegegeven)

  1. toegeven (als waar erkennen; erkennen)
    admettre; avouer; reconnaître; céder
    • admettre verbe (admets, admet, admettons, admettez, )
    • avouer verbe (avoue, avoues, avouons, avouez, )
    • reconnaître verbe (reconnais, reconnaît, reconnaissons, reconnaissez, )
    • céder verbe (cède, cèdes, cédons, cédez, )
  2. toegeven (zich over geven)
    capituler; se rendre
    • capituler verbe (capitule, capitules, capitulons, capitulez, )
    • se rendre verbe

Conjugations for toegeven:

o.t.t.
  1. geef toe
  2. geeft toe
  3. geeft toe
  4. geven toe
  5. geven toe
  6. geven toe
o.v.t.
  1. gaf toe
  2. gaf toe
  3. gaf toe
  4. gaven toe
  5. gaven toe
  6. gaven toe
v.t.t.
  1. ben toegegeven
  2. bent toegegeven
  3. is toegegeven
  4. zijn toegegeven
  5. zijn toegegeven
  6. zijn toegegeven
v.v.t.
  1. was toegegeven
  2. was toegegeven
  3. was toegegeven
  4. waren toegegeven
  5. waren toegegeven
  6. waren toegegeven
o.t.t.t.
  1. zal toegeven
  2. zult toegeven
  3. zal toegeven
  4. zullen toegeven
  5. zullen toegeven
  6. zullen toegeven
o.v.t.t.
  1. zou toegeven
  2. zou toegeven
  3. zou toegeven
  4. zouden toegeven
  5. zouden toegeven
  6. zouden toegeven
diversen
  1. geef toe!
  2. geeft toe!
  3. toegegeven
  4. toegevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toegeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
admettre als waar erkennen; erkennen; toegeven aannemen; aantrekken; aanvaarden; accepteren; afgeven; autoriseren; bekennen; binnen laten; dulden; duren; erop achteruitgaan; gedogen; geld inleveren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inleveren; inwilligen; laten; overhandigen; permitteren; rekruteren; ronselen; toegang verschaffen; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen
avouer als waar erkennen; erkennen; toegeven bekennen; biechten; opbiechten
capituler toegeven; zich over geven capituleren; opgeven; overgeven; uitleveren; zich overgeven
céder als waar erkennen; erkennen; toegeven afleggen; afstaan; bezwijken; cadeau doen; cadeau geven; capituleren; doorbuigen; doorzakken; het onderspit delven; opgeven; overgeven; schenken; strijd verliezen; tenondergaan; uitleveren; wijken; zich overgeven; zwichten
reconnaître als waar erkennen; erkennen; toegeven aftasten; autoriseren; beseffen; bevoelen; doorzien; herkennen; inzien; onderkennen; onderzoeken; realiseren; vergunnen; verkennen
se rendre toegeven; zich over geven capituleren; opgeven; overgeven; strijd opgeven; uitleveren; zich overgeven
- erkennen

Synonyms for "toegeven":


Antonyms for "toegeven":


Related Definitions for "toegeven":

  1. het inzien en zeggen dat het zo is1
    • ik geef toe dat ik heb gespijbeld1
  2. je aan die neiging overgeven1
    • hij gaf toe aan de behoefte zijn ogen te sluiten1
  3. je verzet opgeven1
    • eerst wilde hij niet mee, maar later gaf hij toe1

Wiktionary Translations for toegeven:

toegeven
verb
  1. toestaan
  2. erkennen
toegeven
verb
  1. Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
  2. renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.
  3. À trier
  4. recevoir par choix, faveur ou condescendance.
  5. mettre en plus.
  6. reconnaitre pour vrai.
  7. Laisser, abandonner une chose à quelqu’un.
  8. approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.
  9. Se remettre dans l'esprit l'idée etc., quand on vient à le revoir ou à l'entendre. (Sens général)
  10. tirer ou pousser un objet en arrière.
  11. accommoder un différend, un procès en faisant de part et d’autre des concessions sur ce qui est en litige.

Cross Translation:
FromToVia
toegeven admettre; avouer admit — to concede as true
toegeven admettre; reconnaître; concéder concede — to admit to be true
toegeven succomber; céder indulge — to yield to a temptation

Related Translations for toegevend