Dutch
Detailed Translations for toemoedigen from Dutch to French
toemoedigen:
-
toemoedigen (aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren)
encourager; inciter; applaudir; animer; exciter; activer; attiser; ranimer; acclamer; stimuler; aviver; aiguillonner; ovationner; tisonner; exciter à-
encourager verbe (encourage, encourages, encourageons, encouragez, encouragent, encourageais, encourageait, encouragions, encouragiez, encourageaient, encourageai, encourageas, encouragea, encourageâmes, encourageâtes, encouragèrent, encouragerai, encourageras, encouragera, encouragerons, encouragerez, encourageront)
-
inciter verbe (incite, incites, incitons, incitez, incitent, incitais, incitait, incitions, incitiez, incitaient, incitai, incitas, incita, incitâmes, incitâtes, incitèrent, inciterai, inciteras, incitera, inciterons, inciterez, inciteront)
-
applaudir verbe (applaudis, applaudit, applaudissons, applaudissez, applaudissent, applaudissais, applaudissait, applaudissions, applaudissiez, applaudissaient, applaudîmes, applaudîtes, applaudirent, applaudirai, applaudiras, applaudira, applaudirons, applaudirez, applaudiront)
-
animer verbe (anime, animes, animons, animez, animent, animais, animait, animions, animiez, animaient, animai, animas, anima, animâmes, animâtes, animèrent, animerai, animeras, animera, animerons, animerez, animeront)
-
exciter verbe (excite, excites, excitons, excitez, excitent, excitais, excitait, excitions, excitiez, excitaient, excitai, excitas, excita, excitâmes, excitâtes, excitèrent, exciterai, exciteras, excitera, exciterons, exciterez, exciteront)
-
activer verbe (active, actives, activons, activez, activent, activais, activait, activions, activiez, activaient, activai, activas, activa, activâmes, activâtes, activèrent, activerai, activeras, activera, activerons, activerez, activeront)
-
attiser verbe (attise, attises, attisons, attisez, attisent, attisais, attisait, attisions, attisiez, attisaient, attisai, attisas, attisa, attisâmes, attisâtes, attisèrent, attiserai, attiseras, attisera, attiserons, attiserez, attiseront)
-
ranimer verbe (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, raniment, ranimais, ranimait, ranimions, ranimiez, ranimaient, ranimai, ranimas, ranima, ranimâmes, ranimâtes, ranimèrent, ranimerai, ranimeras, ranimera, ranimerons, ranimerez, ranimeront)
-
acclamer verbe (acclame, acclames, acclamons, acclamez, acclament, acclamais, acclamait, acclamions, acclamiez, acclamaient, acclamai, acclamas, acclama, acclamâmes, acclamâtes, acclamèrent, acclamerai, acclameras, acclamera, acclamerons, acclamerez, acclameront)
-
stimuler verbe (stimule, stimules, stimulons, stimulez, stimulent, stimulais, stimulait, stimulions, stimuliez, stimulaient, stimulai, stimulas, stimula, stimulâmes, stimulâtes, stimulèrent, stimulerai, stimuleras, stimulera, stimulerons, stimulerez, stimuleront)
-
aviver verbe (avive, avives, avivons, avivez, avivent, avivais, avivait, avivions, aviviez, avivaient, avivai, avivas, aviva, avivâmes, avivâtes, avivèrent, aviverai, aviveras, avivera, aviverons, aviverez, aviveront)
-
aiguillonner verbe (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, aiguillonnent, aiguillonnais, aiguillonnait, aiguillonnions, aiguillonniez, aiguillonnaient, aiguillonnai, aiguillonnas, aiguillonna, aiguillonnâmes, aiguillonnâtes, aiguillonnèrent, aiguillonnerai, aiguillonneras, aiguillonnera, aiguillonnerons, aiguillonnerez, aiguillonneront)
-
ovationner verbe (ovationne, ovationnes, ovationnons, ovationnez, ovationnent, ovationnais, ovationnait, ovationnions, ovationniez, ovationnaient, ovationnai, ovationnas, ovationna, ovationnâmes, ovationnâtes, ovationnèrent, ovationnerai, ovationneras, ovationnera, ovationnerons, ovationnerez, ovationneront)
-
tisonner verbe (tisonne, tisonnes, tisonnons, tisonnez, tisonnent, tisonnais, tisonnait, tisonnions, tisonniez, tisonnaient, tisonnai, tisonnas, tisonna, tisonnâmes, tisonnâtes, tisonnèrent, tisonnerai, tisonneras, tisonnera, tisonnerons, tisonnerez, tisonneront)
-
exciter à verbe
-
Conjugations for toemoedigen:
o.t.t.
- moedig toe
- moedigt toe
- moedigt toe
- moedigen toe
- moedigen toe
- moedigen toe
o.v.t.
- moedigde toe
- moedigde toe
- moedigde toe
- moedigden toe
- moedigden toe
- moedigden toe
v.t.t.
- heb toegemoedigd
- hebt toegemoedigd
- heeft toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
v.v.t.
- had toegemoedigd
- had toegemoedigd
- had toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
o.t.t.t.
- zal toemoedigen
- zult toemoedigen
- zal toemoedigen
- zullen toemoedigen
- zullen toemoedigen
- zullen toemoedigen
o.v.t.t.
- zou toemoedigen
- zou toemoedigen
- zou toemoedigen
- zouden toemoedigen
- zouden toemoedigen
- zouden toemoedigen
en verder
- ben toegemoedigd
- bent toegemoedigd
- is toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
diversen
- moedig toe!
- moedigt toe!
- toegemoedigd
- toemoedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze