Dutch
Detailed Translations for toetasten from Dutch to French
toetasten:
-
toetasten (toegrijpen; zich bedienen; grijpen; ingrijpen; aanpakken)
se servir; saisir; prendre-
se servir verbe
-
saisir verbe (saisis, saisit, saisissons, saisissez, saisissent, saisissais, saisissait, saisissions, saisissiez, saisissaient, saisîmes, saisîtes, saisirent, saisirai, saisiras, saisira, saisirons, saisirez, saisiront)
-
prendre verbe (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
Conjugations for toetasten:
o.t.t.
- tast toe
- tast toe
- tast toe
- tasten toe
- tasten toe
- tasten toe
o.v.t.
- tastte toe
- tastte toe
- tastte toe
- tastten toe
- tastten toe
- tastten toe
v.t.t.
- heb toegetast
- hebt toegetast
- heeft toegetast
- hebben toegetast
- hebben toegetast
- hebben toegetast
v.v.t.
- had toegetast
- had toegetast
- had toegetast
- hadden toegetast
- hadden toegetast
- hadden toegetast
o.t.t.t.
- zal toetasten
- zult toetasten
- zal toetasten
- zullen toetasten
- zullen toetasten
- zullen toetasten
o.v.t.t.
- zou toetasten
- zou toetasten
- zou toetasten
- zouden toetasten
- zouden toetasten
- zouden toetasten
en verder
- ben toegetast
- bent toegetast
- is toegetast
- zijn toegetast
- zijn toegetast
- zijn toegetast
diversen
- tast toe!
- tastt toe!
- toegetast
- toetastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze