Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. toeval:
  2. toevallen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for toeval:
    • hazard


Dutch

Detailed Translations for toeval from Dutch to French

toeval:

toeval [de ~ (m)] nom

  1. de toeval (toevalligheid)
    la coïncidence; l'hasard

Translation Matrix for toeval:

NounRelated TranslationsOther Translations
coïncidence toeval; toevalligheid samenlopen; samenvallen
hasard toeval; toevalligheid

Related Words for "toeval":


Wiktionary Translations for toeval:

toeval
noun
  1. een gebeurtenis of omstandigheid die vooraf niet te voorzien of niet te berekenen is geweest
  2. een aanval van epilepsie
toeval
noun
  1. Fortune, sort, destin ; cas fortuit, imprévu

Cross Translation:
FromToVia
toeval accès access — onset, attack or fit of disease
toeval raccroc chance — random occurrence
toeval hasard hazard — chance
toeval hasard Zufall — das nicht Vorhersehbare, das nicht Beabsichtigte

toeval form of toevallen:

toevallen verbe (val toe, valt toe, viel toe, vielen toe, toegevallen)

  1. toevallen (ten deel vallen; toekomen)
    revenir
    • revenir verbe (reviens, revient, revenons, revenez, )
  2. toevallen (dichtvallen; zich sluiten; dichtgaan)

Conjugations for toevallen:

o.t.t.
  1. val toe
  2. valt toe
  3. valt toe
  4. vallen toe
  5. vallen toe
  6. vallen toe
o.v.t.
  1. viel toe
  2. viel toe
  3. viel toe
  4. vielen toe
  5. vielen toe
  6. vielen toe
v.t.t.
  1. ben toegevallen
  2. bent toegevallen
  3. is toegevallen
  4. zijn toegevallen
  5. zijn toegevallen
  6. zijn toegevallen
v.v.t.
  1. was toegevallen
  2. was toegevallen
  3. was toegevallen
  4. waren toegevallen
  5. waren toegevallen
  6. waren toegevallen
o.t.t.t.
  1. zal toevallen
  2. zult toevallen
  3. zal toevallen
  4. zullen toevallen
  5. zullen toevallen
  6. zullen toevallen
o.v.t.t.
  1. zou toevallen
  2. zou toevallen
  3. zou toevallen
  4. zouden toevallen
  5. zouden toevallen
  6. zouden toevallen
diversen
  1. val toe!
  2. valt toe!
  3. toegevallen
  4. toevalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toevallen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
refermer dichtgaan; dichtvallen; toevallen; zich sluiten
revenir ten deel vallen; toekomen; toevallen keren; omkeren; retourneren; spoken; teruggaan; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; terugspoelen; terugstromen; terugvloeien; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben; wederkeren; weerkeren
se fermer dichtgaan; dichtvallen; toevallen; zich sluiten

Related Words for "toevallen":


Related Translations for toeval