Summary
Dutch to French: more detail...
- toost:
- toosten:
-
Wiktionary:
- toost → pain grillé, toast, rôtie
- toosten → boire à la santé, boire à la santé de
Dutch
Detailed Translations for toost from Dutch to French
toost:
-
de toost (heildronk)
-
de toost (geroosterd brood; toast; toostbrood)
Translation Matrix for toost:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bénédiction | heildronk; toost | felicitatie; gelukwens; gezegende toestand; heil; heiliging; heilwens; inauguratie; inauguratierede; inhuldiging; initiatie; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; voorspoed; wijding; wijdingsdienst; zaligheid; zegen; zegenen; zegening |
congratulation | heildronk; toost | felicitatie; gelukwens |
félicitations | heildronk; toost | felicitatie; felicitaties; gelukwens; gelukwensen; heilwensen; proficiat; zegenwensen |
pain grillé | geroosterd brood; toast; toost; toostbrood | beschuit |
toast | geroosterd brood; heildronk; toast; toost; toostbrood | beschuit; tafelrede |
voeu de bonheur | heildronk; toost | felicitatie; gelukwens; gezegende toestand; heil; heilwens; voorspoed; wijding; zegen; zegenen; zegening |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
félicitations | gefeliciteerd |
Related Words for "toost":
toosten:
-
toosten (een toost uitbrengen)
Conjugations for toosten:
o.t.t.
- toost
- toost
- toost
- toosten
- toosten
- toosten
o.v.t.
- toostte
- toostte
- toostte
- toostten
- toostten
- toostten
v.t.t.
- heb getoost
- hebt getoost
- heeft getoost
- hebben getoost
- hebben getoost
- hebben getoost
v.v.t.
- had getoost
- had getoost
- had getoost
- hadden getoost
- hadden getoost
- hadden getoost
o.t.t.t.
- zal toosten
- zult toosten
- zal toosten
- zullen toosten
- zullen toosten
- zullen toosten
o.v.t.t.
- zou toosten
- zou toosten
- zou toosten
- zouden toosten
- zouden toosten
- zouden toosten
en verder
- ben getoost
- bent getoost
- is getoost
- zijn getoost
- zijn getoost
- zijn getoost
diversen
- toost!
- toost!
- getoost
- toostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de toosten (heildronken)
Translation Matrix for toosten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fait de boire à la santé | heildronken; toosten | |
fait de porter un toast à | heildronken; toosten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
boire à la santé | een toost uitbrengen; toosten | |
porter un toast | een toost uitbrengen; toosten | speechen |
Related Words for "toosten":
Wiktionary Translations for toosten:
toosten
verb
-
een heildronk uitbrengen, op iets of iemand drinken
- toosten → boire à la santé; boire à la santé de