Dutch
Detailed Translations for tot poeder maken from Dutch to French
tot poeder maken:
tot poeder maken verbe (maak tot poeder, maakt tot poeder, maakte tot poeder, maakten tot poeder, tot poeder gemaakt)
-
tot poeder maken (verpulveren)
pulvériser-
pulvériser verbe (pulvérise, pulvérises, pulvérisons, pulvérisez, pulvérisent, pulvérisais, pulvérisait, pulvérisions, pulvérisiez, pulvérisaient, pulvérisai, pulvérisas, pulvérisa, pulvérisâmes, pulvérisâtes, pulvérisèrent, pulvériserai, pulvériseras, pulvérisera, pulvériserons, pulvériserez, pulvériseront)
-
Conjugations for tot poeder maken:
o.t.t.
- maak tot poeder
- maakt tot poeder
- maakt tot poeder
- maken tot poeder
- maken tot poeder
- maken tot poeder
o.v.t.
- maakte tot poeder
- maakte tot poeder
- maakte tot poeder
- maakten tot poeder
- maakten tot poeder
- maakten tot poeder
v.t.t.
- heb tot poeder gemaakt
- hebt tot poeder gemaakt
- heeft tot poeder gemaakt
- hebben tot poeder gemaakt
- hebben tot poeder gemaakt
- hebben tot poeder gemaakt
v.v.t.
- had tot poeder gemaakt
- had tot poeder gemaakt
- had tot poeder gemaakt
- hadden tot poeder gemaakt
- hadden tot poeder gemaakt
- hadden tot poeder gemaakt
o.t.t.t.
- zal tot poeder maken
- zult tot poeder maken
- zal tot poeder maken
- zullen tot poeder maken
- zullen tot poeder maken
- zullen tot poeder maken
o.v.t.t.
- zou tot poeder maken
- zou tot poeder maken
- zou tot poeder maken
- zouden tot poeder maken
- zouden tot poeder maken
- zouden tot poeder maken
en verder
- ben tot poeder gemaakt
- bent tot poeder gemaakt
- is tot poeder gemaakt
- zijn tot poeder gemaakt
- zijn tot poeder gemaakt
- zijn tot poeder gemaakt
diversen
- maak tot poeder!
- maakt tot poeder!
- tot poeder gemaakt
- tot poeder makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tot poeder maken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
pulvériser | tot poeder maken; verpulveren | bespatten; bespetteren; fijn drukken; fijnmaken; fijnmalen; kapotdrukken; malen; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermalen; vermorzelen; vernevelen; verpletteren; verstuiven |