Dutch

Detailed Translations for traliën from Dutch to French

traliën:

traliën verbe (tralie, traliet, traliede, tralieden, getralied)

  1. traliën
    griller; grillager; treillager
    • griller verbe (grille, grilles, grillons, grillez, )
    • grillager verbe (grillage, grillages, grillageons, grillagez, )
    • treillager verbe (treillage, treillages, treillageons, treillagez, )

Conjugations for traliën:

o.t.t.
  1. tralie
  2. traliet
  3. traliet
  4. tralieen
  5. tralieen
  6. tralieen
o.v.t.
  1. traliede
  2. traliede
  3. traliede
  4. tralieden
  5. tralieden
  6. tralieden
v.t.t.
  1. heb getralied
  2. hebt getralied
  3. heeft getralied
  4. hebben getralied
  5. hebben getralied
  6. hebben getralied
v.v.t.
  1. had getralied
  2. had getralied
  3. had getralied
  4. hadden getralied
  5. hadden getralied
  6. hadden getralied
o.t.t.t.
  1. zal traliën
  2. zult traliën
  3. zal traliën
  4. zullen traliën
  5. zullen traliën
  6. zullen traliën
o.v.t.t.
  1. zou traliën
  2. zou traliën
  3. zou traliën
  4. zouden traliën
  5. zouden traliën
  6. zouden traliën
en verder
  1. ben getralied
  2. bent getralied
  3. is getralied
  4. zijn getralied
  5. zijn getralied
  6. zijn getralied
diversen
  1. tralie!
  2. traliet!
  3. getralied
  4. traliend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

traliën [de ~] nom, pluriel

  1. de traliën (traliewerk; spijlen)
    la grilles; la grille; le grillage; le barreaux; la barres; le barrages; la barrières; la fermetures

Translation Matrix for traliën:

NounRelated TranslationsOther Translations
barrages spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; keerdammen; slagbomen; sluitbomen; staven
barreaux spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; grendels; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slagbomen; sluitbomen; spijl; staven; stijl; tralie
barres spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen; staven
barrières spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; grendels; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slagbomen; sluitbomen; staven
fermetures spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen; sluitingen
grillage spijlen; traliewerk; traliën afrastering; afscherming; begrenzing; grendels; hekwerk; latwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijl; spijlen; stijl; tralie
grille spijlen; traliewerk; traliën afrastering; afscheiding; grendels; hek; hekwerk; latwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; spijl; spijlen; stellage; stelling; stijl; tralie
grilles spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; roosters; slagbomen; sluitbomen; spijl; staven; stijl; tralie
VerbRelated TranslationsOther Translations
grillager traliën
griller traliën bakken; barbecuen; blakeren; branden; grillen; grilleren; roosteren; verschroeien; verzengen; zengen
treillager traliën