Dutch
Detailed Translations for uitgieren from Dutch to French
uitgieren:
-
uitgieren
hurler; geindre; glapir; rire aux éclats-
hurler verbe (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
-
geindre verbe (geins, geint, geignons, geignez, geignent, geignais, geignait, geignions, geigniez, geignaient, geignis, geignit, geignîmes, geignîtes, geignirent, geindrai, geindras, geindra, geindrons, geindrez, geindront)
-
glapir verbe (glapis, glapit, glapissons, glapissez, glapissent, glapissais, glapissait, glapissions, glapissiez, glapissaient, glapîmes, glapîtes, glapirent, glapirai, glapiras, glapira, glapirons, glapirez, glapiront)
-
rire aux éclats verbe
-
Translation Matrix for uitgieren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
geindre | uitgieren | brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; etteren; griepen; huilen; janken; jengelen; kermen; klieren; kreunen; krijsen; schreien; steunen; zeiken |
glapir | uitgieren | blaffen; brullen; gillen; huilen; janken; keffen; krijsen; schreien; uitgillen; uitkrijsen |
hurler | uitgieren | blaffen; blèren; brullen; bulderen; foeteren; fulmineren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; razen; schreeuwen; snikken; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitbrullen; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; woeden |
rire aux éclats | uitgieren | lachen; schateren |