Dutch

Detailed Translations for vastheid from Dutch to French

vastheid:

vastheid [de ~ (v)] nom

  1. de vastheid (zekerheid; vastigheid; stelligheid; gewisheid)
    la sûreté; la certitude; l'assurance; la fermeté
  2. de vastheid
    la consistence
  3. de vastheid (hechtheid; stevigheid; soliditeit)
    la fermeté; la ténacité; la cohésion; la solidité; la stabilité; la consistance

Translation Matrix for vastheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
assurance gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid assurantie; beslistheid; brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; verzekering; vrijmoedigheid; vrijpostigheid; zekerheid; zelfbewustheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid
certitude gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid beslistheid; realiteit; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; werkelijkheid; wezenlijkheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid
cohésion hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid band; cohesie; correlatie; relatie; samenhang; verband; verbinding
consistance hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid band; corpulentie; correlatie; dikte; gezetheid; lijvigheid; onverbrekelijkheid; relatie; samenhang; verband; verbinding; zwaarlijvigheid
consistence vastheid
fermeté gewisheid; hechtheid; soliditeit; stelligheid; stevigheid; vastheid; vastigheid; zekerheid beslistheid; betrouwbaarheid; dapperheid; degelijkheid; deugdelijkheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; kordaatheid; kranigheid; moed; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onvermurwbaarheid; onversaagdheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; pertinentie; soliditeit; standvastigheid; stelligheid; stevigheid; vastberadenheid
solidité hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid betrouwbaarheid; dapperheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; dynamiek; eerbaarheid; energie; felheid; fermheid; fiksheid; gedegenheid; gehardheid; gestaaldheid; goede kwaliteit; koenheid; kracht; moed; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onversaagdheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; sterkte; stevigheid; stoerheid
stabilité hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid beslistheid; bestand zijn; bestendigheid; degelijkheid; deugdelijkheid; duurzaamheid; gedegenheid; goede kwaliteit; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit; standvastigheid; vastberadenheid
sûreté gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid beslistheid; standvastigheid; vastberadenheid
ténacité hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid aanhouden; beslistheid; doorzettingsvermogen; standvastigheid; taaiheid; trekvastheid; uithouding; uithoudingsvermogen; vastberadenheid; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding

Related Words for "vastheid":


vast:


Translation Matrix for vast:

NounRelated TranslationsOther Translations
complet kostuum; maatpak; pak
juste eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
parfait consumptie-ijs; consumptieijsjes; ijs; ijsje; ijsjes; roomijs
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
complet beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker algeheel; compleet; foutloos; gaaf; gehele; heel; helemaal; intact; integraal; kompleet; perfect; plenair; totaal; uitverkocht; volgeboekt; volkomen; volledig; volleerd; volmaakt; volslagen; voltallig
- zeker
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
entier geheel getal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
certain beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; definitief; geheid; gewis; heel zeker; heus; onafwendbaar; ongetwijfeld; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
certainement beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; absoluut; allicht; bepaald wel; beslist; bijgevolg; dus; geheid; gewis; heus; jazeker; logisch; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; onvoorwaardelijk; onweerlegbaar; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zonder twijfel
certes beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; geheid; gewis; heus; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zonder twijfel
entier beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker algeheel; allemaal; alles; breukvrij; compleet; gaaf; gehele; heel; heelhuids; hele; helemaal; intact; kompleet; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongeschonden; onverzwakt; totaal; volkomen; volledig; volslagen
juste beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker aannemelijk; braaf; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eerlijk; eng; fair; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geldig; goed; grondig; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; solide; steekhoudend; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; verdiept; waar; zojuist; zonet; zorgvuldig
mais si! beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
parfait beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker akkoord; briljant; excellent; fantastisch; foutloos; gaaf; gelikt; geweldig; grandioos; groots; ideaal; in orde; magnifiek; mee eens; onaangetast; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; puik; puntgaaf; schitterend; subliem; superbe; tiptop; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volleerd; volmaakt; voortreffelijk
positif beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker aangenaam; beslist; bevorderlijk; dienstig; fijn; geheid; gewis; gunstig; heus; lekker; ongetwijfeld; positief; prettig; tot nut; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
sans doute beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; absoluut; allicht; beslist; bijgevolg; dus; geheid; gewis; heus; logisch; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zonder twijfel
sûr beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; bekend; beslist; doortastend; ferm; geheid; gewis; heus; kordaat; krachtdadig; krachtig; mondig; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; veilig; vertrouwd; volstrekt; voor zichzelf opkomend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
vraiment beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker beslist; echt; eerlijk; effectief; eigenlijk; fideel; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; ongetwijfeld; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
véridique beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker beslist; echt; eerlijk; fideel; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker
véridiquement beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker beslist; echt; eerlijk; fideel; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker
véritablement beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; echt; eerlijk; eigenlijk; fideel; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; ronduit; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker

Related Words for "vast":


Synonyms for "vast":


Antonyms for "vast":


Related Definitions for "vast":

  1. zonder te wachten1
    • ik ga vast1
  2. steeds hetzelfde1
    • in deze winkel hebben ze vaste prijzen1
  3. stevig1
    • de zieke mag nog geen vast voedsel1
  4. stevig met iets verbonden, niet beweegbaar1
    • het plakband zit erg vast1
  5. waar je niet aan twijfelt1
    • hij komt vast wel1

Wiktionary Translations for vast:

vast
  1. -
adjective
  1. Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir.
  2. Qui a de la consistance, de la dureté.
  3. Qui est stable, immuable, qui dure sans changer, qui dure constamment.
  4. physique|fr Qui a de la consistance.
  5. dont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

Cross Translation:
FromToVia
vast solide solid — in the solid state
vast solide solid — chemistry: fundamental state of matter
vast sûrement; assurément surely — certainly, undoubtedly
vast ouais, ce'est ça; ouais, tu'as raison; mon œil yeah, right — sarcasm to express disbelief