Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verbouwend:
  2. verbouwen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verbouwend from Dutch to French

verbouwend:

verbouwend adj

  1. verbouwend

Translation Matrix for verbouwend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
cultivant verbouwend
produisant verbouwend

verbouwend form of verbouwen:

verbouwen verbe (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)

  1. verbouwen (vertimmeren)
    reconstruire; rénover; transformer; changer la construction de
    • reconstruire verbe (reconstruis, reconstruit, reconstruisons, reconstruisez, )
    • rénover verbe (rénove, rénoves, rénovons, rénovez, )
    • transformer verbe (transforme, transformes, transformons, transformez, )
  2. verbouwen (telen; kweken; fokken; )
    produire; cultiver
    • produire verbe (produis, produit, produisons, produisez, )
    • cultiver verbe (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )

Conjugations for verbouwen:

o.t.t.
  1. verbouw
  2. verbouwt
  3. verbouwt
  4. verbouwen
  5. verbouwen
  6. verbouwen
o.v.t.
  1. verbouwde
  2. verbouwde
  3. verbouwde
  4. verbouwden
  5. verbouwden
  6. verbouwden
v.t.t.
  1. heb verbouwd
  2. hebt verbouwd
  3. heeft verbouwd
  4. hebben verbouwd
  5. hebben verbouwd
  6. hebben verbouwd
v.v.t.
  1. had verbouwd
  2. had verbouwd
  3. had verbouwd
  4. hadden verbouwd
  5. hadden verbouwd
  6. hadden verbouwd
o.t.t.t.
  1. zal verbouwen
  2. zult verbouwen
  3. zal verbouwen
  4. zullen verbouwen
  5. zullen verbouwen
  6. zullen verbouwen
o.v.t.t.
  1. zou verbouwen
  2. zou verbouwen
  3. zou verbouwen
  4. zouden verbouwen
  5. zouden verbouwen
  6. zouden verbouwen
diversen
  1. verbouw!
  2. verbouwt!
  3. verbouwd
  4. verbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbouwen [znw.] nom

  1. verbouwen (telen; kweken)
    la cultivation; l'élevage; la culture

Translation Matrix for verbouwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cultivation kweken; telen; verbouwen aankweken; aanplanten; culture; geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; plantage; planten; vooruitgang; vorming
culture kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; voortbrenging; voortplanting
élevage kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; kweken; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
VerbRelated TranslationsOther Translations
changer la construction de verbouwen; vertimmeren
cultiver aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten
produire aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; maken; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; produceren; ter wereld brengen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen
reconstruire verbouwen; vertimmeren herbouwen; opnieuw bouwen; opnieuw laten afspelen; reconstrueren
rénover verbouwen; vertimmeren aflossen; beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; in goede staat brengen; innoveren; maken; nieuw leven inblazen; opknappen; rechtzetten; remplaceren; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
transformer verbouwen; vertimmeren afwisselen; amenderen; converteren; draaien; een andere vorm geven; herleiden; herscheppen; hervormen; herzien; kantelen; modificeren; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; rollen; ronddraaien; roteren; ruilen; terugvoeren; transformeren; veranderen; vervormen; verwerken; verwisselen; wentelen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien

Wiktionary Translations for verbouwen:

verbouwen
verb
  1. anders bouwen
  2. planten telen
verbouwen
Cross Translation:
FromToVia
verbouwen cultiver cultivate — grow plants, notably crops