Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verdubbelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdubbelen from Dutch to French

verdubbelen:

verdubbelen verbe (verdubbel, verdubbelt, verdubbelde, verdubbelden, verdubbeld)

  1. verdubbelen (reproduceren; vermenigvuldigen)
    doubler; augmenter du double; redoubler; reproduire
    • doubler verbe (double, doubles, doublons, doublez, )
    • redoubler verbe (redouble, redoubles, redoublons, redoublez, )
    • reproduire verbe (reproduis, reproduit, reproduisons, reproduisez, )

Conjugations for verdubbelen:

o.t.t.
  1. verdubbel
  2. verdubbelt
  3. verdubbelt
  4. verdubbelen
  5. verdubbelen
  6. verdubbelen
o.v.t.
  1. verdubbelde
  2. verdubbelde
  3. verdubbelde
  4. verdubbelden
  5. verdubbelden
  6. verdubbelden
v.t.t.
  1. heb verdubbeld
  2. hebt verdubbeld
  3. heeft verdubbeld
  4. hebben verdubbeld
  5. hebben verdubbeld
  6. hebben verdubbeld
v.v.t.
  1. had verdubbeld
  2. had verdubbeld
  3. had verdubbeld
  4. hadden verdubbeld
  5. hadden verdubbeld
  6. hadden verdubbeld
o.t.t.t.
  1. zal verdubbelen
  2. zult verdubbelen
  3. zal verdubbelen
  4. zullen verdubbelen
  5. zullen verdubbelen
  6. zullen verdubbelen
o.v.t.t.
  1. zou verdubbelen
  2. zou verdubbelen
  3. zou verdubbelen
  4. zouden verdubbelen
  5. zouden verdubbelen
  6. zouden verdubbelen
diversen
  1. verdubbel!
  2. verdubbelt!
  3. verdubbeld
  4. verdubbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verdubbelen [znw.] nom

  1. verdubbelen (doubleren)

Translation Matrix for verdubbelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait de doubler doubleren; verdubbelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
augmenter du double reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen
doubler reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen blijven zitten; doubleren; dubben; inhalen; nasynchroniseren; omzeilen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; voorbijvaren
redoubler reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen blijven zitten; doubleren
reproduire reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen beschrijven; fotokopiëren; kopiëren; nabootsen; namaken; overbrengen; reproduceren; translateren; vermenigvuldigen; vertalen; vertolken; voortplanten; weergeven

Wiktionary Translations for verdubbelen:

verdubbelen
verb
  1. intr|nld tweemaal zo groot worden
verdubbelen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
verdubbelen doubler; redoubler verdoppeln — (transitiv) eine Menge so vergrößern/vermehren, dass sie hinterher zweimal so groß ist