Summary
Dutch
Detailed Translations for veroorloofd from Dutch to French
veroorloofd:
-
veroorloofd (gepermitteerd; toegestaan; toegelaten; geoorloofd)
Translation Matrix for veroorloofd:
Noun | Related Translations | Other Translations |
permis | entreebiljet; kaart; kaartje; licentie; pas; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
admis | geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd | aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; gedoogd; geregistreerd; goedgekeurd; opgenomen; opgevat; toegelaten |
autorisé | geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd | aangenomen; aannemelijk; aanvaard; accoord; bevoegd; geaccepteerd; geautoriseerd; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; gezaghebbend; goedgekeurd; met gezag bekleed; op deugdelijke gronden steunend; valabel; valide |
permis | geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd | aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd |
veroorloven:
-
veroorloven (permitteren)
permettre; consentir-
permettre verbe (permets, permet, permettons, permettez, permettent, permettais, permettait, permettions, permettiez, permettaient, permis, permit, permîmes, permîtes, permirent, permettrai, permettras, permettra, permettrons, permettrez, permettront)
-
consentir verbe (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
Conjugations for veroorloven:
o.t.t.
- veroorloof
- veroorlooft
- veroorlooft
- veroorloven
- veroorloven
- veroorloven
o.v.t.
- veroorloofde
- veroorloofde
- veroorloofde
- veroorloofden
- veroorloofden
- veroorloofden
v.t.t.
- heb veroorloofd
- hebt veroorloofd
- heeft veroorloofd
- hebben veroorloofd
- hebben veroorloofd
- hebben veroorloofd
v.v.t.
- had veroorloofd
- had veroorloofd
- had veroorloofd
- hadden veroorloofd
- hadden veroorloofd
- hadden veroorloofd
o.t.t.t.
- zal veroorloven
- zult veroorloven
- zal veroorloven
- zullen veroorloven
- zullen veroorloven
- zullen veroorloven
o.v.t.t.
- zou veroorloven
- zou veroorloven
- zou veroorloven
- zouden veroorloven
- zouden veroorloven
- zouden veroorloven
diversen
- veroorloof!
- veroorlooft!
- veroorloofd
- veroorlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze