Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vertakken:


Dutch

Detailed Translations for vertakken from Dutch to French

vertakken:

vertakken verbe (vertak, vertakt, vertakte, vertakten, vertakt)

  1. vertakken (aftakken)
    se ramifier; bifurquer
    • se ramifier verbe
    • bifurquer verbe (bifurque, bifurques, bifurquons, bifurquez, )

Conjugations for vertakken:

o.t.t.
  1. vertak
  2. vertakt
  3. vertakt
  4. vertakken
  5. vertakken
  6. vertakken
o.v.t.
  1. vertakte
  2. vertakte
  3. vertakte
  4. vertakten
  5. vertakten
  6. vertakten
v.t.t.
  1. heb vertakt
  2. hebt vertakt
  3. heeft vertakt
  4. hebben vertakt
  5. hebben vertakt
  6. hebben vertakt
v.v.t.
  1. had vertakt
  2. had vertakt
  3. had vertakt
  4. hadden vertakt
  5. hadden vertakt
  6. hadden vertakt
o.t.t.t.
  1. zal vertakken
  2. zult vertakken
  3. zal vertakken
  4. zullen vertakken
  5. zullen vertakken
  6. zullen vertakken
o.v.t.t.
  1. zou vertakken
  2. zou vertakken
  3. zou vertakken
  4. zouden vertakken
  5. zouden vertakken
  6. zouden vertakken
diversen
  1. vertak!
  2. vertakt!
  3. vertakt
  4. vertakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vertakken [znw.] nom

  1. vertakken (aftakken)
    la bifurcation; la dérivation

Translation Matrix for vertakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
bifurcation aftakken; vertakken afscheiding; afsplitsing; aftakking; driesprong; onderafdeling; opsplitsing; splitsing; tweesprong; tweesprongen; vertakking; wegsplitsing
dérivation aftakken; vertakken afleiden; deduceren
VerbRelated TranslationsOther Translations
bifurquer aftakken; vertakken
se ramifier aftakken; vertakken