Dutch
Detailed Translations for vertikken from Dutch to French
vertikken:
-
vertikken (weigeren; declineren)
décliner; refuser obstinément; rejeter; opposer un refus; dénier-
décliner verbe (décline, déclines, déclinons, déclinez, déclinent, déclinais, déclinait, déclinions, décliniez, déclinaient, déclinai, déclinas, déclina, déclinâmes, déclinâtes, déclinèrent, déclinerai, déclineras, déclinera, déclinerons, déclinerez, déclineront)
-
refuser obstinément verbe
-
rejeter verbe (rejette, rejettes, rejetons, rejetez, rejettent, rejetais, rejetait, rejetions, rejetiez, rejetaient, rejetai, rejetas, rejeta, rejetâmes, rejetâtes, rejetèrent, rejetterai, rejetteras, rejettera, rejetterons, rejetterez, rejetteront)
-
opposer un refus verbe
-
dénier verbe (dénie, dénies, dénions, déniez, dénient, déniais, déniait, déniions, déniiez, déniaient, déniai, dénias, dénia, déniâmes, déniâtes, dénièrent, dénierai, dénieras, déniera, dénierons, dénierez, dénieront)
-
Translation Matrix for vertikken:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| décliner | declineren; vertikken; weigeren | achteruitgaan; afnemen; afwijzen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verbuigen; verminderen; vervallen; vervoegen; weigeren |
| dénier | declineren; vertikken; weigeren | bedanken; danken |
| opposer un refus | declineren; vertikken; weigeren | |
| refuser obstinément | declineren; vertikken; weigeren | |
| rejeter | declineren; vertikken; weigeren | abstineren; afketsen; afschepen; afschuiven; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; laten passeren; onthouden; spruiten; teruggooien; terugwerpen; terugwijzen; uitschieten; uitschieten plantkunde; verdedigen; versmaden; verstoten; verwaarlozen; verweren; verwerpen; wegcijferen; wegstemmen; wegsturen; weigeren; weren |
Wiktionary Translations for vertikken:
vertikken
verb
-
rejeter une demande, ne pas accorder ce qui demander ; ne pas vouloir faire ce qui est exiger, prescrire, ordonné.
-
Traductions à trier suivant le sens
-
Pousser en arrière, rejeter ; faire reculer quelqu’un, écarter de soi quelque chose.
- repousser → afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; het oneens zijn; afstoten; verdringen; verduwen; wegdringen; wegduwen; wegstoten; uitdrijven; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen