Summary
Dutch
Detailed Translations for verzonnen from Dutch to French
verzonnen:
-
verzonnen (fictief; denkbeeldig; gefingeerd; bedacht)
Translation Matrix for verzonnen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fictif | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; bedriegelijk; bedrieglijk; denkbeeldig; fantastisch; fictief; gefingeerd; geveinsd; hypothetisch; illusoir; imaginair; ingebeeld; misleidend; nagemaakt; onecht; onwaar; vals; verdicht |
imaginé | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | bedacht; beoogd; gefabriceerd; uit de duim gezogen; voorgesteld |
inventé | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; bedacht; bedriegelijk; denkbeeldig; fictief; gefabriceerd; gefantaseerd; gefingeerd; geveinsd; nagemaakt; onecht; onwaar; uit de duim gezogen; vals; verdicht |
verzonnen form of verzinnen:
-
verzinnen (bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden)
imaginer; tramer; fabuler-
imaginer verbe (imagine, imagines, imaginons, imaginez, imaginent, imaginais, imaginait, imaginions, imaginiez, imaginaient, imaginai, imaginas, imagina, imaginâmes, imaginâtes, imaginèrent, imaginerai, imagineras, imaginera, imaginerons, imaginerez, imagineront)
-
tramer verbe (trame, trames, tramons, tramez, trament, tramais, tramait, tramions, tramiez, tramaient, tramai, tramas, trama, tramâmes, tramâtes, tramèrent, tramerai, trameras, tramera, tramerons, tramerez, trameront)
-
fabuler verbe (fabule, fabules, fabulons, fabulez, fabulent, fabulais, fabulait, fabulions, fabuliez, fabulaient, fabulai, fabulas, fabula, fabulâmes, fabulâtes, fabulèrent, fabulerai, fabuleras, fabulera, fabulerons, fabulerez, fabuleront)
-
-
verzinnen (plan beramen; bedenken; beramen; zinnen)
concevoir un plan; préparer; planifier; projeter; tramer-
concevoir un plan verbe
-
préparer verbe (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
planifier verbe (planifie, planifies, planifions, planifiez, planifient, planifiais, planifiait, planifiions, planifiiez, planifiaient, planifiai, planifias, planifia, planifiâmes, planifiâtes, planifièrent, planifierai, planifieras, planifiera, planifierons, planifierez, planifieront)
-
projeter verbe (projette, projettes, projetons, projetez, projettent, projetais, projetait, projetions, projetiez, projetaient, projetai, projetas, projeta, projetâmes, projetâtes, projetèrent, projetterai, projetteras, projettera, projetterons, projetterez, projetteront)
-
tramer verbe (trame, trames, tramons, tramez, trament, tramais, tramait, tramions, tramiez, tramaient, tramai, tramas, trama, tramâmes, tramâtes, tramèrent, tramerai, trameras, tramera, tramerons, tramerez, trameront)
-
Conjugations for verzinnen:
o.t.t.
- verzin
- verzint
- verzint
- verzinnen
- verzinnen
- verzinnen
o.v.t.
- verzon
- verzon
- verzon
- verzonnen
- verzonnen
- verzonnen
v.t.t.
- heb verzonnen
- hebt verzonnen
- heeft verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
v.v.t.
- had verzonnen
- had verzonnen
- had verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
o.t.t.t.
- zal verzinnen
- zult verzinnen
- zal verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
o.v.t.t.
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
diversen
- verzin!
- verzint!
- verzonnen
- verzinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze