Dutch
Detailed Translations for vlucht from Dutch to French
vlucht:
-
de vlucht (vliegtocht; vliegreis)
Translation Matrix for vlucht:
Noun | Related Translations | Other Translations |
croisière aérienne | vliegreis; vliegtocht; vlucht | vliegreisje; vliegtocht; vliegtochtje |
vol | vliegreis; vliegtocht; vlucht | beroving; diefstal; fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; roof; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; vliegreisje; vliegtocht; vliegtochtje; zwendel |
voyage en avion | vliegreis; vliegtocht; vlucht | luchtreis |
Related Words for "vlucht":
Wiktionary Translations for vlucht:
vlucht
Cross Translation:
noun
vlucht
-
het zich door luchtruim bewegen
- vlucht → vol
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlucht | → vol | ↔ flight — act of flying |
• vlucht | → vol | ↔ Flug — Fortbewegung eines Körpers durch die Luft durch Ausnutzung der Gesetze der Aerodynamik |
vluchten:
-
vluchten (ontvluchten; wegkomen; weglopen; ontsnappen aan; zich vrijmaken; ontkomen; wegrennen; ontglippen)
fuir; filer; partir en courant; ficher le camp; réussir à sortir; s'enfuir; s'échapper; s'évader; lever l'ancre-
fuir verbe (fuis, fuit, fuyons, fuyez, fuient, fuyais, fuyait, fuyions, fuyiez, fuyaient, fuîmes, fuîtes, fuirent, fuirai, fuiras, fuira, fuirons, fuirez, fuiront)
-
filer verbe (file, files, filons, filez, filent, filais, filait, filions, filiez, filaient, filai, filas, fila, filâmes, filâtes, filèrent, filerai, fileras, filera, filerons, filerez, fileront)
-
partir en courant verbe
-
ficher le camp verbe
-
réussir à sortir verbe
-
s'enfuir verbe
-
s'échapper verbe
-
s'évader verbe
-
lever l'ancre verbe
-
-
vluchten (vlieden; wegvluchten)
fuir; couler; s'enfuir; s'écouler-
fuir verbe (fuis, fuit, fuyons, fuyez, fuient, fuyais, fuyait, fuyions, fuyiez, fuyaient, fuîmes, fuîtes, fuirent, fuirai, fuiras, fuira, fuirons, fuirez, fuiront)
-
couler verbe (coule, coules, coulons, coulez, coulent, coulais, coulait, coulions, couliez, coulaient, coulai, coulas, coula, coulâmes, coulâtes, coulèrent, coulerai, couleras, coulera, coulerons, coulerez, couleront)
-
s'enfuir verbe
-
s'écouler verbe
-
-
vluchten (wegvluchten; ontvluchten; ontsnappen; uitwijken; ontkomen)
Conjugations for vluchten:
o.t.t.
- vlucht
- vlucht
- vlucht
- vluchten
- vluchten
- vluchten
o.v.t.
- vluchtte
- vluchtte
- vluchtte
- vluchtten
- vluchtten
- vluchtten
v.t.t.
- ben gevlucht
- bent gevlucht
- is gevlucht
- zijn gevlucht
- zijn gevlucht
- zijn gevlucht
v.v.t.
- was gevlucht
- was gevlucht
- was gevlucht
- waren gevlucht
- waren gevlucht
- waren gevlucht
o.t.t.t.
- zal vluchten
- zult vluchten
- zal vluchten
- zullen vluchten
- zullen vluchten
- zullen vluchten
o.v.t.t.
- zou vluchten
- zou vluchten
- zou vluchten
- zouden vluchten
- zouden vluchten
- zouden vluchten
diversen
- vlucht!
- vlucht!
- gevlucht
- vluchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vluchten:
Related Words for "vluchten":
Related Definitions for "vluchten":
Wiktionary Translations for vluchten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vluchten | → s'enfuir | ↔ flee — to run away; to escape |
• vluchten | → s'enfuir | ↔ run away — to flee by running |
• vluchten | → déguerpir | ↔ skedaddle — move or run away quickly |
• vluchten | → fuir; enfuir | ↔ fliehen — schnelles verlassen eines Ortes beispielsweise aufgrund befürchteter Gefahr |