Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. voor zich uitschuiven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voor zich uitschuiven from Dutch to French

voor zich uitschuiven:

voor zich uitschuiven verbe

  1. voor zich uitschuiven (uitstellen; verschuiven; vertragen; )
    reporter; ajourner; repousser; faire traîner les choses en longueur; renvoyer; temporiser
    • reporter verbe (reporte, reportes, reportons, reportez, )
    • ajourner verbe (ajourne, ajournes, ajournons, ajournez, )
    • repousser verbe (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • renvoyer verbe (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, )
    • temporiser verbe (temporise, temporises, temporisons, temporisez, )
  2. voor zich uitschuiven (schuivend verplaatsen; verschuiven)
    repousser; faire coulisser
    • repousser verbe (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )

Translation Matrix for voor zich uitschuiven:

NounRelated TranslationsOther Translations
reporter berichtgever; commentator; correspondent; journalist; journaliste; rapporteur; referent; reporter; reportster; verslaggeefster; verslaggever
VerbRelated TranslationsOther Translations
ajourner opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven verdagen
faire coulisser schuivend verplaatsen; verschuiven; voor zich uitschuiven schuiven; voortschuiven
faire traîner les choses en longueur opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen
renvoyer opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven afmarcheren; afnemen; afschepen; afschrikken; afwimpelen; afzonderen; bang maken; ecarteren; echoën; galmen; laten inrukken; lichten; omruilen; omwisselen; ontheffen; ontslaan; opsturen; pasporteren; posten; reflecteren; resoneren; restitueren; retourneren; ruilen; schallen; sturen; terugbrengen; teruggeven; terugkaatsen; terugsturen; terugzenden; toewerpen; toezenden; uitsturen; verdagen; verplaatsen; verschrikken; vervreemden; verwijderen; verwijzen naar; verwisselen; verzenden; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerspiegelen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsturen; wegwerken; wegzenden; wisselen
reporter opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven samenvouwen; terecht brengen; verdagen
repousser opschorten; opschuiven; rekken; schuivend verplaatsen; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afnemen; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; afzonderen; bang maken; bedanken; buitensluiten; ecarteren; evacueren; laten passeren; leegruimen; lichten; onthouden; ontruimen; opduwen; opschuiven; plaats maken; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; verdedigen; verplaatsen; verschrikken; versmaden; verstoten; vervreemden; verweren; verwerpen; verwijderen; verzetten; wegbrengen; wegdoen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghalen; wegnemen; wegschuiven; wegstemmen; wegsturen; wegwerken; weren
temporiser opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; ophouden; rekken; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; vertragen; zaniken; zeiken; zeuren

Wiktionary Translations for voor zich uitschuiven:


Cross Translation:
FromToVia
voor zich uitschuiven procrastiner procrastinate — put off; to delay taking action

External Machine Translations:

Related Translations for voor zich uitschuiven