Dutch
Detailed Translations for voorspiegelen from Dutch to French
voorspiegelen:
-
voorspiegelen
prétendre; faire miroiter; feindre; prétexter-
prétendre verbe (prétends, prétend, prétendons, prétendez, prétendent, prétendais, prétendait, prétendions, prétendiez, prétendaient, prétendis, prétendit, prétendîmes, prétendîtes, prétendirent, prétendrai, prétendras, prétendra, prétendrons, prétendrez, prétendront)
-
faire miroiter verbe
-
feindre verbe (feins, feint, feignons, feignez, feignent, feignais, feignait, feignions, feigniez, feignaient, feignis, feignit, feignîmes, feignîtes, feignirent, feindrai, feindras, feindra, feindrons, feindrez, feindront)
-
prétexter verbe (prétexte, prétextes, prétextons, prétextez, prétextent, prétextais, prétextait, prétextions, prétextiez, prétextaient, prétextai, prétextas, prétexta, prétextâmes, prétextâtes, prétextèrent, prétexterai, prétexteras, prétextera, prétexterons, prétexterez, prétexteront)
-
Conjugations for voorspiegelen:
o.t.t.
- spiegel voor
- spiegelt voor
- spiegelt voor
- spiegelen voor
- spiegelen voor
- spiegelen voor
o.v.t.
- spiegelde voor
- spiegelde voor
- spiegelde voor
- spiegelden voor
- spiegelden voor
- spiegelden voor
v.t.t.
- heb voorgespiegeld
- hebt voorgespiegeld
- heeft voorgespiegeld
- hebben voorgespiegeld
- hebben voorgespiegeld
- hebben voorgespiegeld
v.v.t.
- had voorgespiegeld
- had voorgespiegeld
- had voorgespiegeld
- hadden voorgespiegeld
- hadden voorgespiegeld
- hadden voorgespiegeld
o.t.t.t.
- zal voorspiegelen
- zult voorspiegelen
- zal voorspiegelen
- zullen voorspiegelen
- zullen voorspiegelen
- zullen voorspiegelen
o.v.t.t.
- zou voorspiegelen
- zou voorspiegelen
- zou voorspiegelen
- zouden voorspiegelen
- zouden voorspiegelen
- zouden voorspiegelen
diversen
- spiegel voor!
- spiegelt voor!
- voorgespiegeld
- voorspiegelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorspiegelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire miroiter | voorspiegelen | |
feindre | voorspiegelen | acteren; beweren; doen alsof; dramatiseren; fingeren; huichelen; iemand begunstigen; pretenderen; simuleren; spelen; stellen; toneelspelen; veinzen; verklaren; voorgeven; voorschuiven; voortrekken; voorwenden; zich aanstellen |
prétendre | voorspiegelen | beweren; fingeren; huichelen; iemand begunstigen; pretenderen; simuleren; stellen; veinzen; verklaren; voorgeven; voorschuiven; voortrekken; voorwenden |
prétexter | voorspiegelen | beweren; fingeren; huichelen; iemand begunstigen; pretenderen; simuleren; stellen; veinzen; verklaren; voorgeven; voorschuiven; voortrekken; voorwenden |